De Pruisische schilder, tekenaar en illustrator Adolph Friedrich Erdmann von Menzel (1815 - 1905) wordt beschouwd als de belangrijkste kunstenaar van het Realisme. Daarnaast kon men ook het impressionisme in zijn schilderijen herkennen. Deze stijl inspireerde hem tijdens een reis naar Parijs. Hij maakte bijvoorbeeld de schilderijen "de Balkonzaal" en "Bosnacht". Uiteindelijk ontwikkelde hij zijn eigen stijl en schildertechniek, waarmee hij zijn tijd ver vooruit was.
Menzel werd vaak "de kleine excellentie" genoemd, omdat hij met zijn 1,40 m. nogal klein en kabouterachtig was. Zijn artistieke carrière begon in 1839 toen hij van de Duitse historicus Franz Theodor Kugler de opdracht kreeg om illustraties te maken voor een meerdelige geschiedenis van Frederik de Grote. Menzel toonde grote ijver door binnen drie jaar 400 pentekeningen te maken. Door dit werk werd hij bekend bij het grote publiek en kreeg hij meer opdrachten. In het begin maakte Menzel vooral historische schilderijen. Later hield hij zich in zijn schilderijen vaak bezig met het heden.
Menzels leven was nogal saai en saai, omdat hij in afzondering leefde en geen vrienden had. Daarom reisde hij vaak en probeerde hij zijn eenzaamheid te compenseren met zijn schilderijen. Vanwege zijn grootte was hij nooit in staat om zelf aan gevechten deel te nemen, dus hij wilde in ieder geval zijn plichtsgevoel op deze manier uitdrukken. Zo creëerde hij tussen 1850 en 1856 een van zijn beroemdste schilderijen, "Frederick and His Own at the Battle of Hochkirch", dat zowel in de Kunstacademie als later op de Parijse wereldtentoonstelling werd tentoongesteld en nogal wat onbegrip wekte bij het publiek, omdat de inspiratie voor het schilderij de nederlaag in de Slag bij Hochkirch in 1758 uitbeeldt, waarin de Pruisen wanhopig proberen de Oostenrijkse verrassingsaanval af te slaan. In het midden en verheven boven de troepen staat koning Frederik II, die het verzet probeert te organiseren. Opvallend aan het schilderij is dat Menzel de anonieme soldaten op de voorgrond plaatste, waardoor het schilderij zich duidelijk onderscheidde van andere gevechtsschilderijen. In 1866 reisde hij naar de plaatsen van de oorlogen. Als gevolg daarvan werden zijn schilderijen somberder en toonden ze stervende en dode soldaten. Uiteindelijk keerde hij zich af van oorlogsschilderijen en schilderde hij bouwplaatsen of andere plekken in Berlijn, de stad waar hij woonde en die toen de hoofdstad van het Duitse Rijk werd. In 1895, op zijn 80e verjaardag, werd hij ereburger van Berlijn. Menzel zag zijn dood aankomen, wat hij schreef in een nieuwjaarsgroet aan keizer Wilhelm II in 1905.
De Pruisische schilder, tekenaar en illustrator Adolph Friedrich Erdmann von Menzel (1815 - 1905) wordt beschouwd als de belangrijkste kunstenaar van het Realisme. Daarnaast kon men ook het impressionisme in zijn schilderijen herkennen. Deze stijl inspireerde hem tijdens een reis naar Parijs. Hij maakte bijvoorbeeld de schilderijen "de Balkonzaal" en "Bosnacht". Uiteindelijk ontwikkelde hij zijn eigen stijl en schildertechniek, waarmee hij zijn tijd ver vooruit was.
Menzel werd vaak "de kleine excellentie" genoemd, omdat hij met zijn 1,40 m. nogal klein en kabouterachtig was. Zijn artistieke carrière begon in 1839 toen hij van de Duitse historicus Franz Theodor Kugler de opdracht kreeg om illustraties te maken voor een meerdelige geschiedenis van Frederik de Grote. Menzel toonde grote ijver door binnen drie jaar 400 pentekeningen te maken. Door dit werk werd hij bekend bij het grote publiek en kreeg hij meer opdrachten. In het begin maakte Menzel vooral historische schilderijen. Later hield hij zich in zijn schilderijen vaak bezig met het heden.
Menzels leven was nogal saai en saai, omdat hij in afzondering leefde en geen vrienden had. Daarom reisde hij vaak en probeerde hij zijn eenzaamheid te compenseren met zijn schilderijen. Vanwege zijn grootte was hij nooit in staat om zelf aan gevechten deel te nemen, dus hij wilde in ieder geval zijn plichtsgevoel op deze manier uitdrukken. Zo creëerde hij tussen 1850 en 1856 een van zijn beroemdste schilderijen, "Frederick and His Own at the Battle of Hochkirch", dat zowel in de Kunstacademie als later op de Parijse wereldtentoonstelling werd tentoongesteld en nogal wat onbegrip wekte bij het publiek, omdat de inspiratie voor het schilderij de nederlaag in de Slag bij Hochkirch in 1758 uitbeeldt, waarin de Pruisen wanhopig proberen de Oostenrijkse verrassingsaanval af te slaan. In het midden en verheven boven de troepen staat koning Frederik II, die het verzet probeert te organiseren. Opvallend aan het schilderij is dat Menzel de anonieme soldaten op de voorgrond plaatste, waardoor het schilderij zich duidelijk onderscheidde van andere gevechtsschilderijen. In 1866 reisde hij naar de plaatsen van de oorlogen. Als gevolg daarvan werden zijn schilderijen somberder en toonden ze stervende en dode soldaten. Uiteindelijk keerde hij zich af van oorlogsschilderijen en schilderde hij bouwplaatsen of andere plekken in Berlijn, de stad waar hij woonde en die toen de hoofdstad van het Duitse Rijk werd. In 1895, op zijn 80e verjaardag, werd hij ereburger van Berlijn. Menzel zag zijn dood aankomen, wat hij schreef in een nieuwjaarsgroet aan keizer Wilhelm II in 1905.
Pagina 1 / 4