Pagina 1 / 1
In hartje Parijs begon in 1730 het avontuur van zijn leven voor Augustin Pajou, een meester in de neoklassieke beeldhouwkunst. Op 14-jarige leeftijd begon hij zijn studie aan de Akademie Royal onder leiding van de beeldhouwer Jean-Baptiste Lemoyne. Op 18-jarige leeftijd werd zijn uitzonderlijke talent bewezen met de Prix de Rome en de 1e Prijs van de Akademie Royal, die voor hem de deuren openden om uitgebreid in Rome en Italië te studeren.
Bij zijn terugkeer in Frankrijk wachtte hem een overvloed aan opdrachten, begunstigd door de koning en Madame du Barry. In de jaren 1760 leverde hij een belangrijke bijdrage aan het ontwerp van verschillende openbare gebouwen, waaronder de Opera van Versailles, het Palais Royal en het Palais de Justice. Zijn artistieke bijdrage komt ook vandaag nog tot uiting in de prachtige kunstdrukken van zijn werk. Pajou was ook actief tijdens de Franse Revolutie en zat in een commissie voor het behoud van Franse monumenten. Toen Napoleon in 1803 de Villa Medici in Rome tot zetel van de Franse Academie maakte, gaf hij Pajou de opdracht kopieën te maken van de twee Medici leeuwen die tot 1789 bij de trap naar de villa stonden. Pajou's herstel van de leeuwen op hun oorspronkelijke plaats is het levende bewijs van zijn vaardigheden en zijn bijdrage aan het behoud van het culturele erfgoed.
Tot de meest opmerkelijke werken van Pajou behoren de bustes van Buffon en Madame du Barry en een beeldje van Bossuet, die alle in het Louvre te bewonderen zijn. Even opmerkelijk is zijn medewerking aan de "Fontaine des Innocents", waar hij een reeks nieuwe figuren maakte voor het gebouw van Pierre Lescot, dat opnieuw werd ontworpen door Bernard Poyet. Pajou liet niet alleen een rijke artistieke erfenis na, maar ook een familie. Zijn zoon Jacques-Augustin-Catherine Pajou werd schilder en zijn dochter Catherine Flore Pajou, bekend als "Tante Cocotte", trouwde met de beeldhouwer Claude Michel voordat ze trouwde met Pierre-Louis Martin.
Het artistieke leven van Augustin Pajou is een verhaal van ambitie, talent en onvermoeibare inzet, wat blijkt uit elk van zijn werken en natuurlijk uit zijn kunstdrukken. Zijn werk wordt bewaard in de grootste musea ter wereld en herinnert ons eraan dat kunst een tijdloze erfenis is die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
In hartje Parijs begon in 1730 het avontuur van zijn leven voor Augustin Pajou, een meester in de neoklassieke beeldhouwkunst. Op 14-jarige leeftijd begon hij zijn studie aan de Akademie Royal onder leiding van de beeldhouwer Jean-Baptiste Lemoyne. Op 18-jarige leeftijd werd zijn uitzonderlijke talent bewezen met de Prix de Rome en de 1e Prijs van de Akademie Royal, die voor hem de deuren openden om uitgebreid in Rome en Italië te studeren.
Bij zijn terugkeer in Frankrijk wachtte hem een overvloed aan opdrachten, begunstigd door de koning en Madame du Barry. In de jaren 1760 leverde hij een belangrijke bijdrage aan het ontwerp van verschillende openbare gebouwen, waaronder de Opera van Versailles, het Palais Royal en het Palais de Justice. Zijn artistieke bijdrage komt ook vandaag nog tot uiting in de prachtige kunstdrukken van zijn werk. Pajou was ook actief tijdens de Franse Revolutie en zat in een commissie voor het behoud van Franse monumenten. Toen Napoleon in 1803 de Villa Medici in Rome tot zetel van de Franse Academie maakte, gaf hij Pajou de opdracht kopieën te maken van de twee Medici leeuwen die tot 1789 bij de trap naar de villa stonden. Pajou's herstel van de leeuwen op hun oorspronkelijke plaats is het levende bewijs van zijn vaardigheden en zijn bijdrage aan het behoud van het culturele erfgoed.
Tot de meest opmerkelijke werken van Pajou behoren de bustes van Buffon en Madame du Barry en een beeldje van Bossuet, die alle in het Louvre te bewonderen zijn. Even opmerkelijk is zijn medewerking aan de "Fontaine des Innocents", waar hij een reeks nieuwe figuren maakte voor het gebouw van Pierre Lescot, dat opnieuw werd ontworpen door Bernard Poyet. Pajou liet niet alleen een rijke artistieke erfenis na, maar ook een familie. Zijn zoon Jacques-Augustin-Catherine Pajou werd schilder en zijn dochter Catherine Flore Pajou, bekend als "Tante Cocotte", trouwde met de beeldhouwer Claude Michel voordat ze trouwde met Pierre-Louis Martin.
Het artistieke leven van Augustin Pajou is een verhaal van ambitie, talent en onvermoeibare inzet, wat blijkt uit elk van zijn werken en natuurlijk uit zijn kunstdrukken. Zijn werk wordt bewaard in de grootste musea ter wereld en herinnert ons eraan dat kunst een tijdloze erfenis is die van generatie op generatie wordt doorgegeven.