In de Franse Republiek in het midden van de 19e eeuw, tussen de Napoleontische oorlogen en de Frans-Pruisische oorlog, maakte Charles Cottet naam bij de talrijke en uiteenlopende vertegenwoordigers van het postimpressionisme.
De zoon van een rechter vond al op jonge leeftijd de weg naar de schilderkunst - de welgestelde familie stelde de toenmalige 17-jarige in staat om te studeren aan een van de beroemdste kunstacademies van Frankrijk: de Ecole des beaux-arts des Paris. De neiging tot impressionisme en de verdere ontwikkeling ervan kristalliseerde zich echter pas later voor hem. Cottet bestudeerde in eerste instantie het ambacht van verschillende stromingen: Van de bijbelse landschappen en muurschilderingen van een Puvis de Chavannes tot de beginnende naturalistische openluchtschildering van Alfred Philippe Roll en de Academie Julian, waar hij leerde van de vertegenwoordigers van de salon- en naaktschilderkunst. De Ecole des beaux-arts des Paris was het beslissende centrum waar een jonge schilder zich mocht verdiepen in de caleidoscoop van de beeldende kunst.
Cottet bleef niet lang in Parijs. Vier jaar na het begin van zijn studie reisde hij naar Nederland. De nogal chromatische, ongecontourde landschapsschilderkunst van de Haagse School aldaar heeft hem waarschijnlijk beïnvloed. Vooral zijn havenschilderijen aan het begin van de 20e eeuw herinneren aan de deels donkere stijl van deze schilders. Twee jaar later ontdekte hij Bretagne voor zichzelf en keerde er vele malen terug. Het lijkt erop dat Cottet hier de indrukken uit Nederland heeft kunnen combineren met het galmende impressionisme van Frankrijk, om een gevoel van het bekende, het aankomen in zijn werken tot uitdrukking te brengen, dat gepaard kan gaan met blinde vreugde en een zekere melancholie. De jonge schilder uit Frankrijk begon zijn weg te vinden.
Bijna zwarte silhouetten van kleine bootjes in een glasachtige, fragiele avondstemming of snapshots van landelijke samenkomsten - hij leek de aardse, volle wortels met het land uit zijn schilderijen te willen beitelen. Zijn penseelstreken doen denken aan de beelden van Auguste Rodin, de bekende hedendaagse beeldhouwer met wie hij een vriendschap had. Zijn sterke, donkere stijl van schilderen inspireerde hem. Om hem heen werd de "Bande noire" opgericht, een kunstenaarsvereniging die een contrast vormde met het lichtbevolkte impressionisme. Hij sloot zich ook aan bij de gelijkgestemde groep "Les Nabis", die zich toelegde op het ontwerpen met meerdere kunsttechnieken. Hoewel de Bretonse havens en kusten het middelpunt van zijn werk vormden, ondernam hij talrijke reizen. Zijn hoofdmotief, de haven, vertegenwoordigt Cottet's gehechtheid aan de plaats en zijn zwerfdorstigheid tegelijkertijd.
Zijn artistieke en deels etnografische verdiensten werden in zijn latere jaren geëerd - waaronder de Franse Orde van een Officier van het Legioen van Eer. Cottet's creatieve leven eindigde uiteindelijk waar zijn carrière ooit begon: in Parijs.
In de Franse Republiek in het midden van de 19e eeuw, tussen de Napoleontische oorlogen en de Frans-Pruisische oorlog, maakte Charles Cottet naam bij de talrijke en uiteenlopende vertegenwoordigers van het postimpressionisme.
De zoon van een rechter vond al op jonge leeftijd de weg naar de schilderkunst - de welgestelde familie stelde de toenmalige 17-jarige in staat om te studeren aan een van de beroemdste kunstacademies van Frankrijk: de Ecole des beaux-arts des Paris. De neiging tot impressionisme en de verdere ontwikkeling ervan kristalliseerde zich echter pas later voor hem. Cottet bestudeerde in eerste instantie het ambacht van verschillende stromingen: Van de bijbelse landschappen en muurschilderingen van een Puvis de Chavannes tot de beginnende naturalistische openluchtschildering van Alfred Philippe Roll en de Academie Julian, waar hij leerde van de vertegenwoordigers van de salon- en naaktschilderkunst. De Ecole des beaux-arts des Paris was het beslissende centrum waar een jonge schilder zich mocht verdiepen in de caleidoscoop van de beeldende kunst.
Cottet bleef niet lang in Parijs. Vier jaar na het begin van zijn studie reisde hij naar Nederland. De nogal chromatische, ongecontourde landschapsschilderkunst van de Haagse School aldaar heeft hem waarschijnlijk beïnvloed. Vooral zijn havenschilderijen aan het begin van de 20e eeuw herinneren aan de deels donkere stijl van deze schilders. Twee jaar later ontdekte hij Bretagne voor zichzelf en keerde er vele malen terug. Het lijkt erop dat Cottet hier de indrukken uit Nederland heeft kunnen combineren met het galmende impressionisme van Frankrijk, om een gevoel van het bekende, het aankomen in zijn werken tot uitdrukking te brengen, dat gepaard kan gaan met blinde vreugde en een zekere melancholie. De jonge schilder uit Frankrijk begon zijn weg te vinden.
Bijna zwarte silhouetten van kleine bootjes in een glasachtige, fragiele avondstemming of snapshots van landelijke samenkomsten - hij leek de aardse, volle wortels met het land uit zijn schilderijen te willen beitelen. Zijn penseelstreken doen denken aan de beelden van Auguste Rodin, de bekende hedendaagse beeldhouwer met wie hij een vriendschap had. Zijn sterke, donkere stijl van schilderen inspireerde hem. Om hem heen werd de "Bande noire" opgericht, een kunstenaarsvereniging die een contrast vormde met het lichtbevolkte impressionisme. Hij sloot zich ook aan bij de gelijkgestemde groep "Les Nabis", die zich toelegde op het ontwerpen met meerdere kunsttechnieken. Hoewel de Bretonse havens en kusten het middelpunt van zijn werk vormden, ondernam hij talrijke reizen. Zijn hoofdmotief, de haven, vertegenwoordigt Cottet's gehechtheid aan de plaats en zijn zwerfdorstigheid tegelijkertijd.
Zijn artistieke en deels etnografische verdiensten werden in zijn latere jaren geëerd - waaronder de Franse Orde van een Officier van het Legioen van Eer. Cottet's creatieve leven eindigde uiteindelijk waar zijn carrière ooit begon: in Parijs.
Pagina 1 / 1