De Britse landschapsschilder Francis Towne wist tijdens zijn leven een zekere bekendheid te verwerven. Na zijn dood werd hij echter snel vergeten en pas aan het begin van de 20e eeuw herontdekt. Op 12-jarige leeftijd begon Towne zijn opleiding bij de beroemde Londense koetsschilder Thomas Brookshead. Later won hij de eerste plaats in een ontwerpwedstrijd van de Society of Arts. Met deze prijs kon hij naar de Saint Martin's Lane Academy gaan. Later was hij ook een leerling van de hofportrettist John Shackleton. Op 23-jarige leeftijd werd de opleiding in Townes afgerond en vond hij een baan bij een koetsschilder in Londen. Hij stuurde Towne naar Exeter voor zaken. Towne vond het daar blijkbaar leuk, want hij vestigde zich al snel in het dorp. In die tijd schilderde hij vooral in olieverf en gaf hij tekenlessen. Onder zijn leerlingen waren de schilder en dokter John White Abbott. Towne kreeg al snel zijn eerste opdrachten van rijke families in de regio.
Samen met zijn vriend James White ondernam Towne op 37-jarige leeftijd een reis door Noord-Wales, waar hij talrijke landschappen schilderde. Rond deze tijd schakelde hij over van olieverf naar aquarelverf. Twee jaar later besloot Towne naar Italië te reizen. Zijn reis bracht hem eerst naar Rome. Daar ontmoette hij John Warwick Smith en ontmoette hij zijn oude vriend uit Londen, de landschapsschilder William Pars, weer. De kunstenaars brachten veel tijd samen door terwijl ze samen schilderden. Towne verhuisde naar Napels en bezocht nog een paar plaatsen in de omgeving van Rome voordat hij en Smith terugkwamen naar Engeland. Van zijn reis uit Italië bracht Towne 200 schilderijen en 54 grote gezichten op Rome mee. In tegenstelling tot andere kunstenaars richtte hij zich echter meer op het uitbeelden van de oude ruïnes dan op de modernere architectuur of het huidige stadsbeeld. Hij stelde de 54 schilderijen van Rome tentoon, maar verkocht ze nooit. Als een klant een van de schilderijen wilde, maakte Towne een kopie.
Na zijn terugkeer uit Italië ondernam Towne nog enkele reizen naar Noord-Wales en het Lake District. Towne deed 11 pogingen om toegang te krijgen tot de Koninklijke Academie over een periode van 15 jaar. Hij bracht zelfs zijn aquarellen uit Rome over in olieverf. Een aantal van zijn werken werd daadwerkelijk tentoongesteld op de Koninklijke Academie, maar hij werd nooit geaccepteerd. Uiteindelijk gaf hij het proberen op en wijdde zich aan het schilderen en lesgeven bij Exeter. Towne trouwde op 67-jarige leeftijd met Jeanette Hilligsberg, een 27-jarige danslerares uit Frankrijk. Ze stierf echter pas acht maanden na het huwelijk. Towne zelf stierf pas acht jaar later. Hoewel de Koninklijke Academie hem het lidmaatschap ontzegde, liet Towne haar voor zijn dood zijn 54 geliefde schilderijen uit Rome na.
De Britse landschapsschilder Francis Towne wist tijdens zijn leven een zekere bekendheid te verwerven. Na zijn dood werd hij echter snel vergeten en pas aan het begin van de 20e eeuw herontdekt. Op 12-jarige leeftijd begon Towne zijn opleiding bij de beroemde Londense koetsschilder Thomas Brookshead. Later won hij de eerste plaats in een ontwerpwedstrijd van de Society of Arts. Met deze prijs kon hij naar de Saint Martin's Lane Academy gaan. Later was hij ook een leerling van de hofportrettist John Shackleton. Op 23-jarige leeftijd werd de opleiding in Townes afgerond en vond hij een baan bij een koetsschilder in Londen. Hij stuurde Towne naar Exeter voor zaken. Towne vond het daar blijkbaar leuk, want hij vestigde zich al snel in het dorp. In die tijd schilderde hij vooral in olieverf en gaf hij tekenlessen. Onder zijn leerlingen waren de schilder en dokter John White Abbott. Towne kreeg al snel zijn eerste opdrachten van rijke families in de regio.
Samen met zijn vriend James White ondernam Towne op 37-jarige leeftijd een reis door Noord-Wales, waar hij talrijke landschappen schilderde. Rond deze tijd schakelde hij over van olieverf naar aquarelverf. Twee jaar later besloot Towne naar Italië te reizen. Zijn reis bracht hem eerst naar Rome. Daar ontmoette hij John Warwick Smith en ontmoette hij zijn oude vriend uit Londen, de landschapsschilder William Pars, weer. De kunstenaars brachten veel tijd samen door terwijl ze samen schilderden. Towne verhuisde naar Napels en bezocht nog een paar plaatsen in de omgeving van Rome voordat hij en Smith terugkwamen naar Engeland. Van zijn reis uit Italië bracht Towne 200 schilderijen en 54 grote gezichten op Rome mee. In tegenstelling tot andere kunstenaars richtte hij zich echter meer op het uitbeelden van de oude ruïnes dan op de modernere architectuur of het huidige stadsbeeld. Hij stelde de 54 schilderijen van Rome tentoon, maar verkocht ze nooit. Als een klant een van de schilderijen wilde, maakte Towne een kopie.
Na zijn terugkeer uit Italië ondernam Towne nog enkele reizen naar Noord-Wales en het Lake District. Towne deed 11 pogingen om toegang te krijgen tot de Koninklijke Academie over een periode van 15 jaar. Hij bracht zelfs zijn aquarellen uit Rome over in olieverf. Een aantal van zijn werken werd daadwerkelijk tentoongesteld op de Koninklijke Academie, maar hij werd nooit geaccepteerd. Uiteindelijk gaf hij het proberen op en wijdde zich aan het schilderen en lesgeven bij Exeter. Towne trouwde op 67-jarige leeftijd met Jeanette Hilligsberg, een 27-jarige danslerares uit Frankrijk. Ze stierf echter pas acht maanden na het huwelijk. Towne zelf stierf pas acht jaar later. Hoewel de Koninklijke Academie hem het lidmaatschap ontzegde, liet Towne haar voor zijn dood zijn 54 geliefde schilderijen uit Rome na.
Pagina 1 / 2