Als zoon van een vader met tekentalent kreeg Ridinger les van Christoph Rasch (ook Resch) in Ulm en Johann Falch (ook Falk) in Augsburg en vervolgde hij zijn opleiding in Regensburg, waar zijn voorliefde voor de jacht hem ertoe bracht wild te bestuderen aan het hof van graaf Metternich. Na 1717 studeerde hij verder aan de academie van Georg Philipp Rugendas in de keizerstad. Later richtte hij zijn eigen kunstuitgeverij op in Augsburg, waar de meeste van zijn werken werden gepubliceerd. In 1759 werd hij directeur van de Academie voor Schone Kunsten. Ridinger stierf in Augsburg op 10 april 1767. Zijn werk werd voortgezet door zijn zonen Martin Elias (1730-1780) en Johann Jakob (1735-1784). De uitgeverij werd later overgenomen door Martin Engelbrechtsche Kunsthandlung en in 1827 door Johann Alois Schlosser.
Als zoon van een vader met tekentalent kreeg Ridinger les van Christoph Rasch (ook Resch) in Ulm en Johann Falch (ook Falk) in Augsburg en vervolgde hij zijn opleiding in Regensburg, waar zijn voorliefde voor de jacht hem ertoe bracht wild te bestuderen aan het hof van graaf Metternich. Na 1717 studeerde hij verder aan de academie van Georg Philipp Rugendas in de keizerstad. Later richtte hij zijn eigen kunstuitgeverij op in Augsburg, waar de meeste van zijn werken werden gepubliceerd. In 1759 werd hij directeur van de Academie voor Schone Kunsten. Ridinger stierf in Augsburg op 10 april 1767. Zijn werk werd voortgezet door zijn zonen Martin Elias (1730-1780) en Johann Jakob (1735-1784). De uitgeverij werd later overgenomen door Martin Engelbrechtsche Kunsthandlung en in 1827 door Johann Alois Schlosser.
Pagina 1 / 1