De landelijke idylle van Essex bij Londen was de thuisbasis van George Edwards. Zijn voorouders hadden een goed gevoel voor financiën en lieten George een economisch zorgeloze toekomst na. Na een opleiding tot koopman besloot Edwards zijn dagen door te brengen met het observeren van vogels. Hij genoot van het reizen en breidde zijn kennis uit met elke nieuwe regio van Europa die hij ontdekte. Bovendien hadden schepen die van verre landen naar Londen terugkeerden, exotische vogels aan boord. George Edwards heeft ingezien dat het ontdekken van de natuur ook het geven van onderwijs betekent. De jonge ornitholoog begon zijn vogelobservaties vast te leggen. Zijn voorstellingen overtroffen alle tot dan toe bekende illustraties in naturalistische nauwkeurigheid. Met zorgvuldigheid en nauwkeurigheid zette Edwards zijn observaties op papier. De natuurwetenschapper leerde de kunst van het etsen en gebruikte de techniek samen met kleurrijke aquarellen voor zijn betoverende vogelbeelden. Kopers van zijn schilderijen werden al snel gevonden en andere wetenschappers werden zich bewust van zijn grote vaardigheid.
In Londen vond George Edwards een heel bijzondere beschermheer. Sir Hans Sloan was een kunstliefhebber en tegelijkertijd voorzitter van de Royal Society. Sloan gaf Edwards de opdracht om dieren te portretteren. Er ontstond een persoonlijke relatie tussen de twee mannen. De twee ontmoetten elkaar wekelijks voor thee en om nieuws uit te wisselen. George Edwards wijdde zich aan de kunst en Sloan moedigde de jongeman aan. Sir Hans Sloan zorgde er uiteindelijk voor dat George bibliothecaris werd bij het Royal College of Physicians in Londen. Hier ging een wonderlijke wereld open voor de ornitholoog. Hij had toegang tot tal van werken uit de natuurgeschiedenis en de rust om zich aan zijn eigen studie te wijden en zich artistiek te uiten. In deze periode wijdde George Edwards zich aan zijn eigen geschriften en publiceerde hij het meerdelige werk A Natural History of Rare Birds. Het resultaat was een verzameling van meer dan 600 gekleurde etsen van vogels en andere dieren die niet eerder waren beschreven en geïllustreerd.
De reputatie van George Edward verspreidde zich over heel Europa en er ontstond een levendige uitwisseling tussen natuurwetenschappers. De Zweedse natuurwetenschapper Carl von Linné voerde een intensieve correspondentie met Edwards en gaf suggesties voor de representatie van de dieren. Zo vroeg hij Edwards om de weergave van de boven- en onderkant van vlinders en hielp hij Edwards om een soort te bepalen. Edward George werd benoemd tot lid van de Royal Society voor zijn werk en werd later geëerd met de oudste en hoogste onderscheiding, de Copley Medal. Op oudere leeftijd wordt de wetenschapper, die de vader van de Britse ornithologie wordt genoemd, overweldigd door het verlangen naar rust en stilte en hij trekt zich terug op het platteland van Plaistow, waar hij op de rijpe leeftijd van 79 jaar in slaap valt.
De landelijke idylle van Essex bij Londen was de thuisbasis van George Edwards. Zijn voorouders hadden een goed gevoel voor financiën en lieten George een economisch zorgeloze toekomst na. Na een opleiding tot koopman besloot Edwards zijn dagen door te brengen met het observeren van vogels. Hij genoot van het reizen en breidde zijn kennis uit met elke nieuwe regio van Europa die hij ontdekte. Bovendien hadden schepen die van verre landen naar Londen terugkeerden, exotische vogels aan boord. George Edwards heeft ingezien dat het ontdekken van de natuur ook het geven van onderwijs betekent. De jonge ornitholoog begon zijn vogelobservaties vast te leggen. Zijn voorstellingen overtroffen alle tot dan toe bekende illustraties in naturalistische nauwkeurigheid. Met zorgvuldigheid en nauwkeurigheid zette Edwards zijn observaties op papier. De natuurwetenschapper leerde de kunst van het etsen en gebruikte de techniek samen met kleurrijke aquarellen voor zijn betoverende vogelbeelden. Kopers van zijn schilderijen werden al snel gevonden en andere wetenschappers werden zich bewust van zijn grote vaardigheid.
In Londen vond George Edwards een heel bijzondere beschermheer. Sir Hans Sloan was een kunstliefhebber en tegelijkertijd voorzitter van de Royal Society. Sloan gaf Edwards de opdracht om dieren te portretteren. Er ontstond een persoonlijke relatie tussen de twee mannen. De twee ontmoetten elkaar wekelijks voor thee en om nieuws uit te wisselen. George Edwards wijdde zich aan de kunst en Sloan moedigde de jongeman aan. Sir Hans Sloan zorgde er uiteindelijk voor dat George bibliothecaris werd bij het Royal College of Physicians in Londen. Hier ging een wonderlijke wereld open voor de ornitholoog. Hij had toegang tot tal van werken uit de natuurgeschiedenis en de rust om zich aan zijn eigen studie te wijden en zich artistiek te uiten. In deze periode wijdde George Edwards zich aan zijn eigen geschriften en publiceerde hij het meerdelige werk A Natural History of Rare Birds. Het resultaat was een verzameling van meer dan 600 gekleurde etsen van vogels en andere dieren die niet eerder waren beschreven en geïllustreerd.
De reputatie van George Edward verspreidde zich over heel Europa en er ontstond een levendige uitwisseling tussen natuurwetenschappers. De Zweedse natuurwetenschapper Carl von Linné voerde een intensieve correspondentie met Edwards en gaf suggesties voor de representatie van de dieren. Zo vroeg hij Edwards om de weergave van de boven- en onderkant van vlinders en hielp hij Edwards om een soort te bepalen. Edward George werd benoemd tot lid van de Royal Society voor zijn werk en werd later geëerd met de oudste en hoogste onderscheiding, de Copley Medal. Op oudere leeftijd wordt de wetenschapper, die de vader van de Britse ornithologie wordt genoemd, overweldigd door het verlangen naar rust en stilte en hij trekt zich terug op het platteland van Plaistow, waar hij op de rijpe leeftijd van 79 jaar in slaap valt.
Pagina 1 / 5