Toen Giotto di Bondone, zoon van een smid, op tienjarige leeftijd in de leer ging bij de toen al beroemde schilder Cimabue , kon men zijn talent wel raden. Zijn leermeester werd zich van hem bewust toen hij zag hoe hij de schapen tekende die hij hoedde. Hij was nogal verbaasd over hoe levensecht Giotto ze had nagetekend. Zijn vaardigheden als jonge kunstenaar worden ook beschreven in een leuke anekdote (maar mogelijk een legende). Giotto schilderde een bedrieglijk echte vlieg op de neus van een gezicht in een portret geschilderd door Cimabue. Toen Cimabue terugkeerde naar het atelier, probeerde hij verschillende malen deze vlieg weg te vegen. Giotto had een onvergelijkbaar gevoel voor detail, dat hij precies op het doek projecteerde. Zo verspreidde zijn faam als schilder zich zeer snel.
Zoals gebruikelijk was in zijn tijd, draaide Giotto's hele oeuvre rond religieuze thema's, die ook terug te vinden waren in zijn talrijke fresco's. Al snel kreeg hij opdrachten, niet alleen van Florence. Het is dus niet verwonderlijk dat Paus Benedictus XII hem naar Rome haalde. Giotto overtuigde de paus vooraf met een tekening uit de vrije hand van een cirkel, die bijna perfect geschilderd was en zonder hulpmiddelen zoals passers. Hij verbleef tien jaar in Rome en had daar een respectabel schildersatelier. Koning Robert van Anjou nam ook kennis van zijn prestaties en beval hem naar het hof in Napels te komen, waar hij de titel van "Eerste Hofschilder" kreeg. Bij zijn terugkeer werd hij gekozen om de Campanile van Florence te ontwerpen. Giotto zelf werd toen zelfs hoofd van de Florentijnse kathedraalbouwloge en stadsarchitect in 1334. Dit was in de eerste plaats een erkenning van zijn grote verdiensten als schilder en niet zozeer als architect.
Het belangrijkste aspect van zijn werk is echter dat zijn personages zeer natuurlijk en levendig zijn. Giotto revolutioneerde de schilderkunst. Hij was een van de eerste kunstenaars die erin slaagde de illusie van de werkelijkheid in termen van gevoel en perspectivische ruimte op een plat vlak weer te geven. Door talrijke opdrachten in Assisi, Rimini, Padua en later uit heel Italië verwierf de zeer populaire schilder niet alleen een grote reputatie, maar verwierf hij zich ook een zeker materieel fortuin. Op het hoogtepunt van zijn creatieve carrière bezat hij verschillende landgoederen in en rond Florence en in Rome. Zijn belangrijkste werk is een cyclus fresco's in de Scrovegni-kapel in Padua, die het lijdensverhaal en het leven van Jezus en Maria uitbeeldt in meer dan 100 scènes. Giotto en zijn ontdekker en leermeester Cimabue worden beschouwd als de grondleggers van de Italiaanse Renaissance omdat zij de statische en stereotiepe conventies van hun tijd overstegen.
Toen Giotto di Bondone, zoon van een smid, op tienjarige leeftijd in de leer ging bij de toen al beroemde schilder Cimabue , kon men zijn talent wel raden. Zijn leermeester werd zich van hem bewust toen hij zag hoe hij de schapen tekende die hij hoedde. Hij was nogal verbaasd over hoe levensecht Giotto ze had nagetekend. Zijn vaardigheden als jonge kunstenaar worden ook beschreven in een leuke anekdote (maar mogelijk een legende). Giotto schilderde een bedrieglijk echte vlieg op de neus van een gezicht in een portret geschilderd door Cimabue. Toen Cimabue terugkeerde naar het atelier, probeerde hij verschillende malen deze vlieg weg te vegen. Giotto had een onvergelijkbaar gevoel voor detail, dat hij precies op het doek projecteerde. Zo verspreidde zijn faam als schilder zich zeer snel.
Zoals gebruikelijk was in zijn tijd, draaide Giotto's hele oeuvre rond religieuze thema's, die ook terug te vinden waren in zijn talrijke fresco's. Al snel kreeg hij opdrachten, niet alleen van Florence. Het is dus niet verwonderlijk dat Paus Benedictus XII hem naar Rome haalde. Giotto overtuigde de paus vooraf met een tekening uit de vrije hand van een cirkel, die bijna perfect geschilderd was en zonder hulpmiddelen zoals passers. Hij verbleef tien jaar in Rome en had daar een respectabel schildersatelier. Koning Robert van Anjou nam ook kennis van zijn prestaties en beval hem naar het hof in Napels te komen, waar hij de titel van "Eerste Hofschilder" kreeg. Bij zijn terugkeer werd hij gekozen om de Campanile van Florence te ontwerpen. Giotto zelf werd toen zelfs hoofd van de Florentijnse kathedraalbouwloge en stadsarchitect in 1334. Dit was in de eerste plaats een erkenning van zijn grote verdiensten als schilder en niet zozeer als architect.
Het belangrijkste aspect van zijn werk is echter dat zijn personages zeer natuurlijk en levendig zijn. Giotto revolutioneerde de schilderkunst. Hij was een van de eerste kunstenaars die erin slaagde de illusie van de werkelijkheid in termen van gevoel en perspectivische ruimte op een plat vlak weer te geven. Door talrijke opdrachten in Assisi, Rimini, Padua en later uit heel Italië verwierf de zeer populaire schilder niet alleen een grote reputatie, maar verwierf hij zich ook een zeker materieel fortuin. Op het hoogtepunt van zijn creatieve carrière bezat hij verschillende landgoederen in en rond Florence en in Rome. Zijn belangrijkste werk is een cyclus fresco's in de Scrovegni-kapel in Padua, die het lijdensverhaal en het leven van Jezus en Maria uitbeeldt in meer dan 100 scènes. Giotto en zijn ontdekker en leermeester Cimabue worden beschouwd als de grondleggers van de Italiaanse Renaissance omdat zij de statische en stereotiepe conventies van hun tijd overstegen.
Pagina 1 / 3