Jacob Gensler was een idiosyncratische kunstenaar. Zijn tijdgenoten in het begin van de 19e eeuw beschreven hem als een realist, maar er is een zweem van impressionisme in zijn werk. Hij had een zeer speciale manier om de natuur en de mensen in foto's vast te leggen. Licht en dromerig, maar toch serieus en gedetailleerd. Realistisch, met een vleugje overdrijving en losse penseelvoering. Zijn werk verraste zijn publiek en andere kunstenaars keer op keer. Gensler ontwikkelde zijn eigen technieken en liet zich inspireren door verschillende meesters in plaats van slechts de artistieke mode van zijn tijd te volgen. Hij leerde zijn vak aan een kleine academie in Noord-Duitsland, waar hem geleerd werd de natuur zorgvuldig te bestuderen. Later, in München, verfijnde hij zijn landschapsschilderijen en ontwikkelde hij zich ook tot een uitstekend portretschilder. Tenslotte keerde hij terug naar het noorden, naar Hamburg, waar de meeste van zijn werken ontstonden. Hoewel hij verschillende academies bezocht en goede contacten legde in de kunstwereld, wilde hij zich nooit echt vastleggen op één genre. Hij zat dus altijd tussen artistieke krukjes en werkte op zijn eigen manier. Dat is precies wat zijn werken tot op de dag van vandaag zo interessant maakt.
Gensler zag schilderen als een holistisch samenspel van kleur en licht. Zijn technische experimenten waren gericht op het nauwkeurig vastleggen van de atmosfeer van een landschap. De lucht en het uur van de dag, het briesje van de wind, zelfs de temperatuur moesten voor de toeschouwer waarneembaar worden gemaakt, zodat hij zich mentaal in de afgebeelde scène kon terugvinden. Het perspectief dat hij aannam was vaak expansief en genereus. De zee spreidt zich uit over het doek, omlijst door duinen en wolken, gedrenkt in het gouden licht van de ochtendzon. Zandpaden lopen tussen knoestige bomen en rotsen in de verte. Wind waait door gras en takken, waardoor delen van het afgebeelde landschap vervagen. Sommige voorwerpen zijn door hem scherp omlijnd zodat ze opvallen, terwijl andere aspecten van zijn motieven slechts onduidelijk zijn weergegeven en soms zelfs onvoltooid zijn gebleven. Hierdoor lijken zijn landschapsschilderijen dynamisch en levendig.
De portretten die Gensler schilderde in olieverf en aquarel volgen een soortgelijk principe. Ze tonen vaak scènes uit het midden van het Duitse arbeidsleven van zijn tijd. Vissers die hun netten boeten; meisjes in de taveerne die tijdens hun pauze peinzend aan de toog zitten; oude mannen en vrouwen die hun ambacht nog steeds met vaardige handgrepen beoefenen. Zijn onderwerpen zijn altijd in beweging. Ze zijn eerlijk afgebeeld, met rimpels, vlekken en stille emoties op hun gezichten geschreven. Toch zijn zijn portretten niet hard, maar empathisch en oprecht. Gensler is erin geslaagd om de magie van de alledaagse, natuurlijke wereld te vangen en naar buiten te brengen zonder overdreven romantisch te zijn. Zijn blik was die van een ernstig iemand die een ongelooflijke gevoeligheid had voor de schoonheid van zijn omgeving.
Jacob Gensler was een idiosyncratische kunstenaar. Zijn tijdgenoten in het begin van de 19e eeuw beschreven hem als een realist, maar er is een zweem van impressionisme in zijn werk. Hij had een zeer speciale manier om de natuur en de mensen in foto's vast te leggen. Licht en dromerig, maar toch serieus en gedetailleerd. Realistisch, met een vleugje overdrijving en losse penseelvoering. Zijn werk verraste zijn publiek en andere kunstenaars keer op keer. Gensler ontwikkelde zijn eigen technieken en liet zich inspireren door verschillende meesters in plaats van slechts de artistieke mode van zijn tijd te volgen. Hij leerde zijn vak aan een kleine academie in Noord-Duitsland, waar hem geleerd werd de natuur zorgvuldig te bestuderen. Later, in München, verfijnde hij zijn landschapsschilderijen en ontwikkelde hij zich ook tot een uitstekend portretschilder. Tenslotte keerde hij terug naar het noorden, naar Hamburg, waar de meeste van zijn werken ontstonden. Hoewel hij verschillende academies bezocht en goede contacten legde in de kunstwereld, wilde hij zich nooit echt vastleggen op één genre. Hij zat dus altijd tussen artistieke krukjes en werkte op zijn eigen manier. Dat is precies wat zijn werken tot op de dag van vandaag zo interessant maakt.
Gensler zag schilderen als een holistisch samenspel van kleur en licht. Zijn technische experimenten waren gericht op het nauwkeurig vastleggen van de atmosfeer van een landschap. De lucht en het uur van de dag, het briesje van de wind, zelfs de temperatuur moesten voor de toeschouwer waarneembaar worden gemaakt, zodat hij zich mentaal in de afgebeelde scène kon terugvinden. Het perspectief dat hij aannam was vaak expansief en genereus. De zee spreidt zich uit over het doek, omlijst door duinen en wolken, gedrenkt in het gouden licht van de ochtendzon. Zandpaden lopen tussen knoestige bomen en rotsen in de verte. Wind waait door gras en takken, waardoor delen van het afgebeelde landschap vervagen. Sommige voorwerpen zijn door hem scherp omlijnd zodat ze opvallen, terwijl andere aspecten van zijn motieven slechts onduidelijk zijn weergegeven en soms zelfs onvoltooid zijn gebleven. Hierdoor lijken zijn landschapsschilderijen dynamisch en levendig.
De portretten die Gensler schilderde in olieverf en aquarel volgen een soortgelijk principe. Ze tonen vaak scènes uit het midden van het Duitse arbeidsleven van zijn tijd. Vissers die hun netten boeten; meisjes in de taveerne die tijdens hun pauze peinzend aan de toog zitten; oude mannen en vrouwen die hun ambacht nog steeds met vaardige handgrepen beoefenen. Zijn onderwerpen zijn altijd in beweging. Ze zijn eerlijk afgebeeld, met rimpels, vlekken en stille emoties op hun gezichten geschreven. Toch zijn zijn portretten niet hard, maar empathisch en oprecht. Gensler is erin geslaagd om de magie van de alledaagse, natuurlijke wereld te vangen en naar buiten te brengen zonder overdreven romantisch te zijn. Zijn blik was die van een ernstig iemand die een ongelooflijke gevoeligheid had voor de schoonheid van zijn omgeving.
Pagina 1 / 1