Pagina 1 / 2
Jacques Emile Blanche was de jongste van vier kinderen in een zeer gerespecteerd Frans artsengezin. Zijn vader Emile Blanche was net als zijn grootvader een psychiater. Hun beroemde kliniek in Montmartre was gereserveerd voor een zeer selecte clientèle. De familie Blanche zelf woonde ook op het terrein van de kliniek en onderhield het contact met de patiënten. Omdat de oudere broers en zussen van Jacques Emile heel vroeg zijn overleden, zorgden zijn ouders des te meer voor hem, omdat ze vreesden dat ook zij hem zouden kunnen verliezen. Dus hij groeide op als enig kind en werd nooit buiten het zicht van zijn moeder gelaten. Blanche is dus niet opgegroeid als een normale jongen met speelkameraadjes. Zijn moeder nam hem regelmatig mee naar haar zondagsalons, waar ze bekende kunstenaars en grote geesten uit haar tijd ontmoette en met hen van gedachten wisselde. Zo maakte de jongen zijn eerste kennismaking met Edgar Degas, Henri Fantin-Latour en luisterde hij aandachtig naar de volwassen gesprekken. Zijn opleiding was in die zin dan ook zeer ongebruikelijk. Hij kreeg op 12-jarige leeftijd voor het eerst een georganiseerde, klassieke schoolopleiding. Ook zijn artistieke opleiding begon op deze leeftijd. Zijn ouders huurden Edmond Maître in als kunstleraar. Maître zou later Blanche hebben voorgesteld aan Claude Monet, die hij diep bewonderde. Maître legde ook de basis voor Blanche's opmerkelijke kunstcollectie. Hij overtuigde hem om zijn eerste werken van Monet en Cézanne te kopen.
Op 18-jarige leeftijd ontmoette Blanche Pierre-Auguste Renoir, die in opdracht van zijn moeder enkele decoratieve panelen in haar nieuwe huis had geschilderd. Tot afschuw van zijn moeder werd Blanche bevriend met de oudere Renoir en wilde met hem in de leer gaan. Zijn moeder vond de impressionisten echter te "gewoon" en niet academisch genoeg voor de opleiding van haar zoon. Ze stuurde hem in plaats daarvan naar Henri Gevex, een goede vriend van de familie. De jaren 1880 waren zeer belangrijk voor Blanche's carrière en hij beschreef dit jaar als zijn gelukkigste. Zijn eerste schilderij voor de Parijse Salon, "Jonge vrouw op het dek van een boot" werd in die tijd geaccepteerd. Blanche reisde regelmatig tussen Parijs en Londen, zijn tweede thuis. Hoewel Blanche in zijn jeugd enkele lessen kreeg, werd hij meer beschouwd als een autodidact en was hij een echte allrounder. Hij was niet alleen een getalenteerd schilder, maar ook een groot schrijver. Hij nam later enkele onderwijsfuncties op zich en werd vanaf 1902 directeur van de Académie de la Palette. Hoewel Blanche ook enkele stillevens en landschapstaferelen schilderde, kreeg hij de grootste erkenning als portrettist. Aristocraten, de welstellende aristocratie en kunstenaarscollega's zaten graag voor hem als model.
Jacques Emile Blanche was de jongste van vier kinderen in een zeer gerespecteerd Frans artsengezin. Zijn vader Emile Blanche was net als zijn grootvader een psychiater. Hun beroemde kliniek in Montmartre was gereserveerd voor een zeer selecte clientèle. De familie Blanche zelf woonde ook op het terrein van de kliniek en onderhield het contact met de patiënten. Omdat de oudere broers en zussen van Jacques Emile heel vroeg zijn overleden, zorgden zijn ouders des te meer voor hem, omdat ze vreesden dat ook zij hem zouden kunnen verliezen. Dus hij groeide op als enig kind en werd nooit buiten het zicht van zijn moeder gelaten. Blanche is dus niet opgegroeid als een normale jongen met speelkameraadjes. Zijn moeder nam hem regelmatig mee naar haar zondagsalons, waar ze bekende kunstenaars en grote geesten uit haar tijd ontmoette en met hen van gedachten wisselde. Zo maakte de jongen zijn eerste kennismaking met Edgar Degas, Henri Fantin-Latour en luisterde hij aandachtig naar de volwassen gesprekken. Zijn opleiding was in die zin dan ook zeer ongebruikelijk. Hij kreeg op 12-jarige leeftijd voor het eerst een georganiseerde, klassieke schoolopleiding. Ook zijn artistieke opleiding begon op deze leeftijd. Zijn ouders huurden Edmond Maître in als kunstleraar. Maître zou later Blanche hebben voorgesteld aan Claude Monet, die hij diep bewonderde. Maître legde ook de basis voor Blanche's opmerkelijke kunstcollectie. Hij overtuigde hem om zijn eerste werken van Monet en Cézanne te kopen.
Op 18-jarige leeftijd ontmoette Blanche Pierre-Auguste Renoir, die in opdracht van zijn moeder enkele decoratieve panelen in haar nieuwe huis had geschilderd. Tot afschuw van zijn moeder werd Blanche bevriend met de oudere Renoir en wilde met hem in de leer gaan. Zijn moeder vond de impressionisten echter te "gewoon" en niet academisch genoeg voor de opleiding van haar zoon. Ze stuurde hem in plaats daarvan naar Henri Gevex, een goede vriend van de familie. De jaren 1880 waren zeer belangrijk voor Blanche's carrière en hij beschreef dit jaar als zijn gelukkigste. Zijn eerste schilderij voor de Parijse Salon, "Jonge vrouw op het dek van een boot" werd in die tijd geaccepteerd. Blanche reisde regelmatig tussen Parijs en Londen, zijn tweede thuis. Hoewel Blanche in zijn jeugd enkele lessen kreeg, werd hij meer beschouwd als een autodidact en was hij een echte allrounder. Hij was niet alleen een getalenteerd schilder, maar ook een groot schrijver. Hij nam later enkele onderwijsfuncties op zich en werd vanaf 1902 directeur van de Académie de la Palette. Hoewel Blanche ook enkele stillevens en landschapstaferelen schilderde, kreeg hij de grootste erkenning als portrettist. Aristocraten, de welstellende aristocratie en kunstenaarscollega's zaten graag voor hem als model.