Jean-Jacques Henner was een schilder en vooral Elzasser. Geboren als zoon van een boer in het zuiden van de Elzas, was hij zeer gehecht aan zijn geboortegrond. Zozeer zelfs dat hij na de annexatie van de Elzas door Duitsland de Franse nationaliteit aannam, maar minstens eenmaal per jaar terugkeerde naar de streek van zijn kindertijd en jeugd. Daarom is de Elzas ook zeer aanwezig in zijn werk, of hij nu een landschap schildert of zijn inwoners. Hij begon zijn carrière als kunstenaar voornamelijk met portretten en genretaferelen uit zijn directe omgeving. Zijn talent werd snel ontdekt door Charles Goutzwiller, die zijn tekenleraar werd. Dankzij een beurs kon Jean-Jacques verder studeren aan de "École des Beaux-Arts" in Parijs. Tijdens zijn verblijf in de Franse hoofdstad bezocht hij regelmatig musea. Hij was vooral gecharmeerd van de Italiaanse Renaissance schilders, van Titiaan tot Rafaël en Corregio. Maar hij bewonderde ook Holbein en de Fransen uit die tijd: Ingres, Prud'hon en Corot. Deze invloeden zouden hem en zijn werk vormen en ontwikkelen.
Maar goede kunst kost tijd: Hij deed twee mislukte pogingen voordat hij in 1858 de Grand Prix de Rome won. Deze omstandigheid bracht hem voor vijf jaar naar de Italiaanse metropool, waar hij in de Villa Medici vele andere kunstenaars ontmoette. Onder hen waren de beeldhouwer Falguière en de componist Bizet. Samen met hen maakte hij vele uitstapjes in de omgeving en nam hij het prachtige landschap en de schilderachtige taferelen van het dagelijkse leven in zich op.
Terug uit Rome richtte Henner zich eerst op het naturalisme. Onder invloed van Manet en Degas maakte hij onder meer het werk "La Toilette". Het bestaat echter niet meer. De kunstenaar vernietigde het na het ontvangen van negatieve recensies. Misschien waren ze ook de reden waarom hij zich voortaan meer toelegde op het schilderen van portretten. En dit met veel succes. Henner werd verkozen tot lid van het "Institut de France" en zijn schilderijen werden door de Franse staat aangekocht voor het Musée du Luxembourg. Particuliere kunstverzamelaars begonnen zich ook voor hem te interesseren, waaronder Alfred Chauchard. Zo kreeg hij in 1876 ook een opdracht van Louis Pasteur, de beroemde scheikundige: Henner zou een portret schilderen van zijn dochter Marie-Luise. De vader vergezelde haar vaak naar de portretsessies en bracht menig praatje met de kunstenaar door. De twee werden goede vrienden. Hoewel Jean-Jacques Henner een succesvolle carrière als kunstenaar had, beantwoordden zijn werken niet aan het academische ideaal van die tijd. In het algemeen is het nauwelijks mogelijk om het werk van Henner in te delen in een artistieke stijl. Maar dit is precies wat het werk van de Fransman zo boeiend maakt: de mengeling van idealisme, realisme en verwijzingen naar de Italiaanse Renaissance is uniek.
Jean-Jacques Henner was een schilder en vooral Elzasser. Geboren als zoon van een boer in het zuiden van de Elzas, was hij zeer gehecht aan zijn geboortegrond. Zozeer zelfs dat hij na de annexatie van de Elzas door Duitsland de Franse nationaliteit aannam, maar minstens eenmaal per jaar terugkeerde naar de streek van zijn kindertijd en jeugd. Daarom is de Elzas ook zeer aanwezig in zijn werk, of hij nu een landschap schildert of zijn inwoners. Hij begon zijn carrière als kunstenaar voornamelijk met portretten en genretaferelen uit zijn directe omgeving. Zijn talent werd snel ontdekt door Charles Goutzwiller, die zijn tekenleraar werd. Dankzij een beurs kon Jean-Jacques verder studeren aan de "École des Beaux-Arts" in Parijs. Tijdens zijn verblijf in de Franse hoofdstad bezocht hij regelmatig musea. Hij was vooral gecharmeerd van de Italiaanse Renaissance schilders, van Titiaan tot Rafaël en Corregio. Maar hij bewonderde ook Holbein en de Fransen uit die tijd: Ingres, Prud'hon en Corot. Deze invloeden zouden hem en zijn werk vormen en ontwikkelen.
Maar goede kunst kost tijd: Hij deed twee mislukte pogingen voordat hij in 1858 de Grand Prix de Rome won. Deze omstandigheid bracht hem voor vijf jaar naar de Italiaanse metropool, waar hij in de Villa Medici vele andere kunstenaars ontmoette. Onder hen waren de beeldhouwer Falguière en de componist Bizet. Samen met hen maakte hij vele uitstapjes in de omgeving en nam hij het prachtige landschap en de schilderachtige taferelen van het dagelijkse leven in zich op.
Terug uit Rome richtte Henner zich eerst op het naturalisme. Onder invloed van Manet en Degas maakte hij onder meer het werk "La Toilette". Het bestaat echter niet meer. De kunstenaar vernietigde het na het ontvangen van negatieve recensies. Misschien waren ze ook de reden waarom hij zich voortaan meer toelegde op het schilderen van portretten. En dit met veel succes. Henner werd verkozen tot lid van het "Institut de France" en zijn schilderijen werden door de Franse staat aangekocht voor het Musée du Luxembourg. Particuliere kunstverzamelaars begonnen zich ook voor hem te interesseren, waaronder Alfred Chauchard. Zo kreeg hij in 1876 ook een opdracht van Louis Pasteur, de beroemde scheikundige: Henner zou een portret schilderen van zijn dochter Marie-Luise. De vader vergezelde haar vaak naar de portretsessies en bracht menig praatje met de kunstenaar door. De twee werden goede vrienden. Hoewel Jean-Jacques Henner een succesvolle carrière als kunstenaar had, beantwoordden zijn werken niet aan het academische ideaal van die tijd. In het algemeen is het nauwelijks mogelijk om het werk van Henner in te delen in een artistieke stijl. Maar dit is precies wat het werk van de Fransman zo boeiend maakt: de mengeling van idealisme, realisme en verwijzingen naar de Italiaanse Renaissance is uniek.
Pagina 1 / 1