Samen met Pablo Picasso en Georges Bracque was José Victoriano Carmelo Carlos González-Pérez een van de "Grote Drie" van het synthetische kubisme. De kunstwereld kent hem echter wel onder het wat kortere (en dus gedenkwaardige) pseudoniem Juan Gris.
Juan Gris, geboren in 1887 als dertiende van veertien kinderen van een rijke koopman in Madrid, werd door zijn eigen oom geïnstrueerd in de schildertechniek en studeerde van 1902 tot 1904 aan de "Escuela des Artes y Manufacturas". Daar werd hij bevriend met José Moreno Carbonero, die later zou slagen als leraar van Salvador Dali en al een beslissende invloed had op de jonge "Juan Gris". Onder dit pseudoniem schilderde de jongeman zijn eerste schilderijen, nog steeds gecomponeerd in Art Nouveau stijl, en verdiende hij zijn brood met boekillustraties - vooral op gedichten van de toen bekende revolutionaire dichter uit Peru, José Chocanos. Maar als tekenaar kreeg men rond de eeuwwisseling niet genoeg van het tekenen in Spanje, dus verhuisde Gris op 19-jarige leeftijd in 1906 naar Parijs. Hoewel hij daar economisch gezien niet beter af was als cartoonist voor satirische weekbladen, ontmoette hij in het atelier "Beau Lavoir" een landgenoot uit Malaga die was begonnen met het maken van schilderijen van geometrische vormen of, zoals de critici beweerden, met het ontleden ervan: Pablo Picasso had "Kubisme" (Frans: kubus) gecreëerd, en Gris werd zijn leerling.
De specialiteit van Gris waren "Papiers collées", waarvan ons woord "collage" is afgeleid: Hiervoor heeft hij stukjes behang, speelkaarten, krantenknipsels in zijn foto's geplakt, om ze op te lossen door de nadruk te leggen op de onafhankelijkheid van kleur, vorm en structuur en ze te integreren in zijn werk. De beste voorbeelden hiervan zijn "The Man in the Café", het "Stilleven met de Rieten Stoel" of de "Theekopjes". De gelijknamige onderwerpen vormden het kader of beter gezegd de vorm van het werk, dat uiteindelijk slechts op afstand aan een van de genoemde objecten deed denken. Als men echter een stapje verder terug doet en het beeld in zijn geheel tot zijn recht laat komen, dan verdwijnen de "buitenspel" materialen en vormen naar de achtergrond en komen de theekopjes, rieten stoelen etc. plotseling weer tevoorschijn. Hetzelfde effect werd bereikt door de oude Romeinen met hun kleurrijke mozaïeken.
Br/>
Na verloop van tijd werd Gris' schilderstijl "zachter" en meer verzoenend dan de conventionele schilderkunst. Hij begon stillevens en landschappen te componeren in één schilderij. Maar Gris beperkte zich niet tot het schilderen: hij maakte sculpturen, creëerde toneeldecors en ontwierp zelfs theaterkostuums. Hij ging ook door met het illustreren van boeken. Zoals zoveel veelzijdige genieën leek hij zijn vroege einde te hebben voorzien - zo geobsedeerd als hij soms was. Hij stierf aan nierfalen in Parijs in 1927, op slechts veertigjarige leeftijd.
Samen met Pablo Picasso en Georges Bracque was José Victoriano Carmelo Carlos González-Pérez een van de "Grote Drie" van het synthetische kubisme. De kunstwereld kent hem echter wel onder het wat kortere (en dus gedenkwaardige) pseudoniem Juan Gris.
Juan Gris, geboren in 1887 als dertiende van veertien kinderen van een rijke koopman in Madrid, werd door zijn eigen oom geïnstrueerd in de schildertechniek en studeerde van 1902 tot 1904 aan de "Escuela des Artes y Manufacturas". Daar werd hij bevriend met José Moreno Carbonero, die later zou slagen als leraar van Salvador Dali en al een beslissende invloed had op de jonge "Juan Gris". Onder dit pseudoniem schilderde de jongeman zijn eerste schilderijen, nog steeds gecomponeerd in Art Nouveau stijl, en verdiende hij zijn brood met boekillustraties - vooral op gedichten van de toen bekende revolutionaire dichter uit Peru, José Chocanos. Maar als tekenaar kreeg men rond de eeuwwisseling niet genoeg van het tekenen in Spanje, dus verhuisde Gris op 19-jarige leeftijd in 1906 naar Parijs. Hoewel hij daar economisch gezien niet beter af was als cartoonist voor satirische weekbladen, ontmoette hij in het atelier "Beau Lavoir" een landgenoot uit Malaga die was begonnen met het maken van schilderijen van geometrische vormen of, zoals de critici beweerden, met het ontleden ervan: Pablo Picasso had "Kubisme" (Frans: kubus) gecreëerd, en Gris werd zijn leerling.
De specialiteit van Gris waren "Papiers collées", waarvan ons woord "collage" is afgeleid: Hiervoor heeft hij stukjes behang, speelkaarten, krantenknipsels in zijn foto's geplakt, om ze op te lossen door de nadruk te leggen op de onafhankelijkheid van kleur, vorm en structuur en ze te integreren in zijn werk. De beste voorbeelden hiervan zijn "The Man in the Café", het "Stilleven met de Rieten Stoel" of de "Theekopjes". De gelijknamige onderwerpen vormden het kader of beter gezegd de vorm van het werk, dat uiteindelijk slechts op afstand aan een van de genoemde objecten deed denken. Als men echter een stapje verder terug doet en het beeld in zijn geheel tot zijn recht laat komen, dan verdwijnen de "buitenspel" materialen en vormen naar de achtergrond en komen de theekopjes, rieten stoelen etc. plotseling weer tevoorschijn. Hetzelfde effect werd bereikt door de oude Romeinen met hun kleurrijke mozaïeken.
Br/>
Na verloop van tijd werd Gris' schilderstijl "zachter" en meer verzoenend dan de conventionele schilderkunst. Hij begon stillevens en landschappen te componeren in één schilderij. Maar Gris beperkte zich niet tot het schilderen: hij maakte sculpturen, creëerde toneeldecors en ontwierp zelfs theaterkostuums. Hij ging ook door met het illustreren van boeken. Zoals zoveel veelzijdige genieën leek hij zijn vroege einde te hebben voorzien - zo geobsedeerd als hij soms was. Hij stierf aan nierfalen in Parijs in 1927, op slechts veertigjarige leeftijd.
Pagina 1 / 4