Pagina 1 / 1
De in Bern geboren schilder Otto Meyer-Amden kijkt terug op een spannende biografie. Zijn leven begon moeilijk: als jongste zoon van het gezin veranderde de dood van zijn moeder plotseling het hele leven van de jongen. Zijn vader verdiende te weinig als smid om de zes kinderen alleen op te voeden. Otto wordt naar een weeshuis in Bern gestuurd. Al vroeg verwerkte hij zijn ervaringen in schilderijen. Op 18-jarige leeftijd verlaat hij het weeshuis en gaat in de lithografische drukkerij van de Kunstanstalt Lips in Bern in de leer. Tijdens zijn leertijd maakte hij zijn eerste aquarellen in symbolische stijl. Otto bestudeert de werken van andere schilders en zet zijn opleiding 's avonds voort. Na zijn drie jaar opleiding verhuist Otto naar Zürich en begint hij aan een verdere opleiding tot lithograaf. In zijn vrije tijd volgt Otto Meyer verschillende cursussen aan de Hogeschool voor Toegepaste Kunsten in Zürich. Hij krijgt les van onder andere Albert Freytag en Eduard Stiefel. Een van zijn klasgenoten, Hermann Huber, wordt zijn hele leven lang een belangrijke vertrouweling. De vrienden hielden een levenslange correspondentie.
Na een jaar in Zürich verhuist Otto naar München om zich bij zijn broer Ernst te voegen. Hij wil studeren aan de kunstacademie van München. Hij slaagt voor het toelatingsexamen en wordt toegelaten tot de klas van Peter Hahn. Op de academie maakt hij zijn eerste bekende werken zoals het portret van zijn vader en een zelfportret. Na zijn studie gaat hij op reis door Duitsland en Europa. Hij bezoekt het Louvre en bestudeert de werken van Leonardo da Vinci. Vanuit Parijs wordt de jonge schilder naar Stuttgart getrokken. Hier gaat hij verder met zijn studie. Hij wordt student van Christian Landenberger, hoogleraar aan de plaatselijke kunstacademie. Landenberger werd bekend door zijn impressionistische landschapsschilderijen. Otto werkt zeer productief, maar raakt in conflict met Landenberger. Dit laatste sluit hem uit van zijn schildercursus. Otto verandert van koers en wordt masterstudent van Adolf Hölzel. Hij voorziet Otto van een eigen atelier. Vervolgens worden er nog meer belangrijke werken gemaakt. Maar de doorbraak als kunstenaar moet nog komen. Hij raakt in financiële moeilijkheden en moet werken in opdracht accepteren. Daarnaast houdt hij zich steeds meer bezig met geloofskwesties. In zijn grote vriendenkring worden de lezingen van Oscar Wild en Balzacs besproken op bijeenkomsten.
In 1912 nodigde zijn vriend Hermann Huber Otto uit in het Zwitserse bergdorp Amden. Vrienden uit Stuttgart begeleiden Otto naar Zwitserland. Ze wonen een tijdje samen als een commune in de bergen. De vrienden bereiden zich samen voor op een kunstwedstrijd aan de Universiteit van Zürich. Otto Meyer valt af. Huber wint de eerste plaats. Na de wedstrijd wordt Otto Meyer alleen gelaten in de bergen. Hij zet zich in voor zelfvoorziening en teelt groenten en fruit in zijn eigen tuin. In deze periode maakt Otto Meyer impressies van de landschappen van Zürich en Amden. In 1924 organiseert Otto Meyer eindelijk zijn twee meest succesvolle kunsttentoonstellingen. Ze worden gehouden in Zürich en Basel.
De in Bern geboren schilder Otto Meyer-Amden kijkt terug op een spannende biografie. Zijn leven begon moeilijk: als jongste zoon van het gezin veranderde de dood van zijn moeder plotseling het hele leven van de jongen. Zijn vader verdiende te weinig als smid om de zes kinderen alleen op te voeden. Otto wordt naar een weeshuis in Bern gestuurd. Al vroeg verwerkte hij zijn ervaringen in schilderijen. Op 18-jarige leeftijd verlaat hij het weeshuis en gaat in de lithografische drukkerij van de Kunstanstalt Lips in Bern in de leer. Tijdens zijn leertijd maakte hij zijn eerste aquarellen in symbolische stijl. Otto bestudeert de werken van andere schilders en zet zijn opleiding 's avonds voort. Na zijn drie jaar opleiding verhuist Otto naar Zürich en begint hij aan een verdere opleiding tot lithograaf. In zijn vrije tijd volgt Otto Meyer verschillende cursussen aan de Hogeschool voor Toegepaste Kunsten in Zürich. Hij krijgt les van onder andere Albert Freytag en Eduard Stiefel. Een van zijn klasgenoten, Hermann Huber, wordt zijn hele leven lang een belangrijke vertrouweling. De vrienden hielden een levenslange correspondentie.
Na een jaar in Zürich verhuist Otto naar München om zich bij zijn broer Ernst te voegen. Hij wil studeren aan de kunstacademie van München. Hij slaagt voor het toelatingsexamen en wordt toegelaten tot de klas van Peter Hahn. Op de academie maakt hij zijn eerste bekende werken zoals het portret van zijn vader en een zelfportret. Na zijn studie gaat hij op reis door Duitsland en Europa. Hij bezoekt het Louvre en bestudeert de werken van Leonardo da Vinci. Vanuit Parijs wordt de jonge schilder naar Stuttgart getrokken. Hier gaat hij verder met zijn studie. Hij wordt student van Christian Landenberger, hoogleraar aan de plaatselijke kunstacademie. Landenberger werd bekend door zijn impressionistische landschapsschilderijen. Otto werkt zeer productief, maar raakt in conflict met Landenberger. Dit laatste sluit hem uit van zijn schildercursus. Otto verandert van koers en wordt masterstudent van Adolf Hölzel. Hij voorziet Otto van een eigen atelier. Vervolgens worden er nog meer belangrijke werken gemaakt. Maar de doorbraak als kunstenaar moet nog komen. Hij raakt in financiële moeilijkheden en moet werken in opdracht accepteren. Daarnaast houdt hij zich steeds meer bezig met geloofskwesties. In zijn grote vriendenkring worden de lezingen van Oscar Wild en Balzacs besproken op bijeenkomsten.
In 1912 nodigde zijn vriend Hermann Huber Otto uit in het Zwitserse bergdorp Amden. Vrienden uit Stuttgart begeleiden Otto naar Zwitserland. Ze wonen een tijdje samen als een commune in de bergen. De vrienden bereiden zich samen voor op een kunstwedstrijd aan de Universiteit van Zürich. Otto Meyer valt af. Huber wint de eerste plaats. Na de wedstrijd wordt Otto Meyer alleen gelaten in de bergen. Hij zet zich in voor zelfvoorziening en teelt groenten en fruit in zijn eigen tuin. In deze periode maakt Otto Meyer impressies van de landschappen van Zürich en Amden. In 1924 organiseert Otto Meyer eindelijk zijn twee meest succesvolle kunsttentoonstellingen. Ze worden gehouden in Zürich en Basel.