Hoewel hij actief is als schilder en architect, werd Binet vooral bekend door zijn architecturaal werk in de Franse hoofdstad Parijs. Als erkenning voor zijn verdiensten kreeg hij in 1901 de titel van Ridder van het Legioen van Eer en in 1910 de Medal of Honour van de Franse Architectuurvereniging. Binet had de aandacht getrokken met verschillende gebouwen in Parijs en had het uiterlijk van Parijs rond de eeuwwisseling helpen vormgeven, voordat hij op 45-jarige leeftijd stierf.
Zijn belangrijkste werk was gekoppeld aan een evenement dat Parijs en de hele wereld in 1900 fascineerde: de Wereldtentoonstelling. De wereldtentoonstelling van 1900, gepland als een overzicht van een eeuw van vooruitgang, vormde de afsluiting en het hoogtepunt van het enthousiasme voor wetenschap en technologie van de 19e eeuw. De kern van de tentoonstelling was een nieuwe vorm van energie die alle hoop van de tijd veroverde en een revolutie in het leven en de productie beloofde: elektriciteit. Binet deelde de fascinatie voor de nieuwe energie en vooral voor de mogelijkheden van elektrisch licht. Het lichtspel van het Elektriciteitspaleis en de kunstmatige waterval in de nacht trokken de massa's aan. Binet kreeg in december 1886 de opdracht om de centrale toegangspoort tot de Wereldtentoonstelling op de Place de la Concorde te ontwerpen en te bouwen. Het resultaat was een monumentaal portaal dat bezoekers van over de hele wereld verwelkomde. De meer dan 48 miljoen bezoekers van de tentoonstelling gingen door deze structuur, bekend als de Binet Gate, de nieuwe wereld van de technologie in.
Binet is geïnspireerd door de architectuur van Venetië, Goethe's kleurentheorie en de biologie van Ernst Haeckel. Hij nam ook elementen van het destijds populaire oriëntalisme over en creëerde minaretachtige structuren. Het revolutionaire aspect van het portaal was echter de integratie van elektrisch licht in de architectonische compositie. Binet wilde een architectuur van kleur en licht creëren. Zijn toegangspoort tot de Wereldtentoonstelling behoudt zijn waarde als eerste poging om de nieuwe mogelijkheden van het medium elektrisch licht als stilistisch element in het gebouw te integreren. Daarnaast is zijn tweede bijdrage aan de tentoonstelling, het landbouwpaviljoen, vervaagd. Zijn bijdrage aan het ontwerp van Parijs rond de eeuwwisseling lag in de poging om kunst en moderne technologie te combineren in een nieuwe architectonische taal. Zijn onderwerpen waren functionele gebouwen zoals de brug van Pont Notre Dames of de postkantoren van Madeleine en Maison Dorée en de telefooncentrale in de Rue Gutenberg. Het nieuwe tijdperk was echter niet alleen zichtbaar in de architectonische vertaling van het nieuwe medium telefoon, maar ook in zijn laatste grote project. Rond de eeuwwisseling stond het warenhuis voor de centrale visie op de vooruitgang. De tempels van de consumptie vierden luxe in de wereldsteden. Binet was tot aan zijn dood verantwoordelijk voor de verbouwing en herinrichting van het warenhuis Printemps in het centrum van Parijs en gaf daarmee het onvoorwaardelijke geloof in technologie en de vooruitgang van die tijd een verdere uitdrukking in het stadsbeeld van voor de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel hij actief is als schilder en architect, werd Binet vooral bekend door zijn architecturaal werk in de Franse hoofdstad Parijs. Als erkenning voor zijn verdiensten kreeg hij in 1901 de titel van Ridder van het Legioen van Eer en in 1910 de Medal of Honour van de Franse Architectuurvereniging. Binet had de aandacht getrokken met verschillende gebouwen in Parijs en had het uiterlijk van Parijs rond de eeuwwisseling helpen vormgeven, voordat hij op 45-jarige leeftijd stierf.
Zijn belangrijkste werk was gekoppeld aan een evenement dat Parijs en de hele wereld in 1900 fascineerde: de Wereldtentoonstelling. De wereldtentoonstelling van 1900, gepland als een overzicht van een eeuw van vooruitgang, vormde de afsluiting en het hoogtepunt van het enthousiasme voor wetenschap en technologie van de 19e eeuw. De kern van de tentoonstelling was een nieuwe vorm van energie die alle hoop van de tijd veroverde en een revolutie in het leven en de productie beloofde: elektriciteit. Binet deelde de fascinatie voor de nieuwe energie en vooral voor de mogelijkheden van elektrisch licht. Het lichtspel van het Elektriciteitspaleis en de kunstmatige waterval in de nacht trokken de massa's aan. Binet kreeg in december 1886 de opdracht om de centrale toegangspoort tot de Wereldtentoonstelling op de Place de la Concorde te ontwerpen en te bouwen. Het resultaat was een monumentaal portaal dat bezoekers van over de hele wereld verwelkomde. De meer dan 48 miljoen bezoekers van de tentoonstelling gingen door deze structuur, bekend als de Binet Gate, de nieuwe wereld van de technologie in.
Binet is geïnspireerd door de architectuur van Venetië, Goethe's kleurentheorie en de biologie van Ernst Haeckel. Hij nam ook elementen van het destijds populaire oriëntalisme over en creëerde minaretachtige structuren. Het revolutionaire aspect van het portaal was echter de integratie van elektrisch licht in de architectonische compositie. Binet wilde een architectuur van kleur en licht creëren. Zijn toegangspoort tot de Wereldtentoonstelling behoudt zijn waarde als eerste poging om de nieuwe mogelijkheden van het medium elektrisch licht als stilistisch element in het gebouw te integreren. Daarnaast is zijn tweede bijdrage aan de tentoonstelling, het landbouwpaviljoen, vervaagd. Zijn bijdrage aan het ontwerp van Parijs rond de eeuwwisseling lag in de poging om kunst en moderne technologie te combineren in een nieuwe architectonische taal. Zijn onderwerpen waren functionele gebouwen zoals de brug van Pont Notre Dames of de postkantoren van Madeleine en Maison Dorée en de telefooncentrale in de Rue Gutenberg. Het nieuwe tijdperk was echter niet alleen zichtbaar in de architectonische vertaling van het nieuwe medium telefoon, maar ook in zijn laatste grote project. Rond de eeuwwisseling stond het warenhuis voor de centrale visie op de vooruitgang. De tempels van de consumptie vierden luxe in de wereldsteden. Binet was tot aan zijn dood verantwoordelijk voor de verbouwing en herinrichting van het warenhuis Printemps in het centrum van Parijs en gaf daarmee het onvoorwaardelijke geloof in technologie en de vooruitgang van die tijd een verdere uitdrukking in het stadsbeeld van voor de Eerste Wereldoorlog.
Pagina 1 / 1