Stefan Lochner, ook wel Stephan Lochner genoemd, was een belangrijk schilder van de Keulse schilderschool in de 15e eeuw. Hij werd tussen 1400 en 1410 geboren in Meersburg aan het Bodenmeer en stierf in 1451 in Keulen, waarschijnlijk aan de pest. Hij wordt vaak Meester Stefan genoemd en wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Zachte Stijl. Bovendien was hij een van de eerste kunstenaars die de nieuwe Nederlandse schilderkunst rond Robert Campin en Jan van Eyck ontving.
Geen enkel werk van Lochner is gesigneerd, zodat de schilder grotendeels onbekend bleef tot de 19e eeuw, toen de belangstelling voor de middeleeuwse Keulse schilderkunst weer oplaaide. De eerste aanwijzing voor zijn identiteit komt uit een notitie die Albrecht Dürer schreef tijdens zijn reis naar de Nederlanden en zijn verblijf in Keulen. Daarin vermeldt hij dat hij twee witte penningen heeft betaald om een altaarstuk van een "Meester Stefan" te zien.
Deze notitie was voor onderzoekers aanleiding om in middeleeuwse Keulse bronnen te zoeken naar een schilder met de naam Stefan, en zij vonden Stefan Lochner. Zo werd de "Meester Stefan" uit Dürers notitie geïdentificeerd met de vooraanstaande schilder Stefan Lochner. Aangenomen werd dat Dürer het altaar van de stadspatronen had gezien, dat zich in zijn tijd in de raadskapel bevond, en dus werd het altaar dat Dürer niet noemde gelijkgesteld met het altaar van de stadspatronen en werd de genoemde "Meester Stefan" gelijkgesteld met Stefan Lochner.
Lochner was actief in Keulen tussen 1442 en 1451, maar woonde er waarschijnlijk al eerder. Zijn familie kwam uit het Bodenmeer, zoals blijkt uit een document uit 1451 waarin de Raad van Keulen de erfenis van Lochners ouders in Meersburg aan het Bodenmeer opeist. Daarom wordt aangenomen dat Meersburg zijn geboorteplaats is, hoewel er geen precies bewijs is van de verblijfplaats van zijn ouders, Alhete en Georg, ten tijde van zijn geboorte.
De schilderijen van Lochner worden gekenmerkt door vloeiende gewaden en lieflijke gezichten. Hij combineerde de zachte stijl van zijn tijd met het nieuwe naturalisme van de Nederlandse schilderkunst, vooral die van Jan van Eyck. Zijn werken vertonen invloeden van de Keulse meesters, zoals de Veronica-meester. Het blijft echter omstreden of de meester van het Heisterbachse altaarstuk een andere kunstenaar was die door Lochner werd beïnvloed, of deze meester een voorloper van Lochner was of dat het Heisterbachse altaarstuk mogelijk een vroeg werk van Lochner is.
Stefan Lochner, ook wel Stephan Lochner genoemd, was een belangrijk schilder van de Keulse schilderschool in de 15e eeuw. Hij werd tussen 1400 en 1410 geboren in Meersburg aan het Bodenmeer en stierf in 1451 in Keulen, waarschijnlijk aan de pest. Hij wordt vaak Meester Stefan genoemd en wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Zachte Stijl. Bovendien was hij een van de eerste kunstenaars die de nieuwe Nederlandse schilderkunst rond Robert Campin en Jan van Eyck ontving.
Geen enkel werk van Lochner is gesigneerd, zodat de schilder grotendeels onbekend bleef tot de 19e eeuw, toen de belangstelling voor de middeleeuwse Keulse schilderkunst weer oplaaide. De eerste aanwijzing voor zijn identiteit komt uit een notitie die Albrecht Dürer schreef tijdens zijn reis naar de Nederlanden en zijn verblijf in Keulen. Daarin vermeldt hij dat hij twee witte penningen heeft betaald om een altaarstuk van een "Meester Stefan" te zien.
Deze notitie was voor onderzoekers aanleiding om in middeleeuwse Keulse bronnen te zoeken naar een schilder met de naam Stefan, en zij vonden Stefan Lochner. Zo werd de "Meester Stefan" uit Dürers notitie geïdentificeerd met de vooraanstaande schilder Stefan Lochner. Aangenomen werd dat Dürer het altaar van de stadspatronen had gezien, dat zich in zijn tijd in de raadskapel bevond, en dus werd het altaar dat Dürer niet noemde gelijkgesteld met het altaar van de stadspatronen en werd de genoemde "Meester Stefan" gelijkgesteld met Stefan Lochner.
Lochner was actief in Keulen tussen 1442 en 1451, maar woonde er waarschijnlijk al eerder. Zijn familie kwam uit het Bodenmeer, zoals blijkt uit een document uit 1451 waarin de Raad van Keulen de erfenis van Lochners ouders in Meersburg aan het Bodenmeer opeist. Daarom wordt aangenomen dat Meersburg zijn geboorteplaats is, hoewel er geen precies bewijs is van de verblijfplaats van zijn ouders, Alhete en Georg, ten tijde van zijn geboorte.
De schilderijen van Lochner worden gekenmerkt door vloeiende gewaden en lieflijke gezichten. Hij combineerde de zachte stijl van zijn tijd met het nieuwe naturalisme van de Nederlandse schilderkunst, vooral die van Jan van Eyck. Zijn werken vertonen invloeden van de Keulse meesters, zoals de Veronica-meester. Het blijft echter omstreden of de meester van het Heisterbachse altaarstuk een andere kunstenaar was die door Lochner werd beïnvloed, of deze meester een voorloper van Lochner was of dat het Heisterbachse altaarstuk mogelijk een vroeg werk van Lochner is.
Pagina 1 / 1