Oda werd geboren in de gelijknamige samurai-clan in Japan, wat betekende dat zijn carrière al van tevoren vaststond. Zijn lot was dus om een boeddhistische geleerde in de tempel te worden. Daarbij kreeg hij de naam Tōyō, terwijl zijn echte naam vergeten werd. Hij is vandaag nog steeds bekend onder deze naam: de invloedrijkste Japanse kunstenaar van de Muromachi periode, Sesshū Tōyō. Ook vandaag nog wordt hij geëerd voor zijn artistieke invloed. De geleerde monnik die zich liet inspireren door de natuur om hem heen en schilderde.
Van jongs af aan toonde Tōyō een artistiek talent dat in de tempel gekoesterd moest worden. In de 15e eeuw dienden Zen tempels niet alleen als plaatsen van geloof. Naast religie verenigden zij cultuur en kunst onder hun dak. De boeddhistische Zen-tempels werden beschouwd als de culturele centra van die tijd, waar de grondbeginselen van de kalligrafie en de schilderkunst werden onderwezen. Het was daar dat Tōyō zijn leraar Shūbun ontmoette, een andere van de meest gerespecteerde kunstenaars van Japan. Hij leerde hem niet alleen schilderen en kalligraferen, maar leerde hem ook zijn stijl van monochrome kunst. Net als zijn leraar zou Tōyō later bekend worden om zijn penseelstreken en gedetailleerde landschappen. Maar daarvoor moest hij naar China reizen om een traditie te leren en over te nemen die zijn geboorteland Japan nog niet kende.
In 1466 veranderde het leven van de monnik. Hij was niet tevreden met het tempelleven en was niet geïnteresseerd in politiek. Hij werd in staat gesteld om via een omweg naar China te reizen, die hij incognito als koopmonnik moest volbrengen. Hij gaf de naam Tōyō op, die hem eerder was gegeven. In de plaats daarvan gaf hij zichzelf een eigen naam, die zijn aspiraties als kunstenaar moest onderstrepen: Sesshū. Van toen af diende dit als zijn kunstenaarsnaam, die over de landsgrenzen werd gedragen en zich ook in zijn vaderland vestigde. Geïnspireerd door de prachtige landschappen van China en de landschapsschilderijen van de Song dynastieën, veranderde ook zijn stijl. Hij ging inktschilderen, een oude Chinese traditie. Daarmee maakte hij zeer gedetailleerde landschapsschilderijen van zijn omgeving of religieus geïnspireerde kunstwerken. Sesshū verwierf de status van meester van de monochrome inktschilderkunst en daardoor een nog grotere populariteit, nu ook in zijn vaderland, waarnaar hij terugkeerde en zijn eigen atelier oprichtte. Daar maakte hij zijn beroemde werk Shikansui ("Lange Landschapsrol") met een lengte van 15,85 meter, waardoor hij uitgroeide tot een legende. Een legende die een traditionele Chinese kunstvorm naar Japan bracht, waar zij als een traditie van de Zen-monniken werd gevestigd: de kunst van het inktschilderen.
Oda werd geboren in de gelijknamige samurai-clan in Japan, wat betekende dat zijn carrière al van tevoren vaststond. Zijn lot was dus om een boeddhistische geleerde in de tempel te worden. Daarbij kreeg hij de naam Tōyō, terwijl zijn echte naam vergeten werd. Hij is vandaag nog steeds bekend onder deze naam: de invloedrijkste Japanse kunstenaar van de Muromachi periode, Sesshū Tōyō. Ook vandaag nog wordt hij geëerd voor zijn artistieke invloed. De geleerde monnik die zich liet inspireren door de natuur om hem heen en schilderde.
Van jongs af aan toonde Tōyō een artistiek talent dat in de tempel gekoesterd moest worden. In de 15e eeuw dienden Zen tempels niet alleen als plaatsen van geloof. Naast religie verenigden zij cultuur en kunst onder hun dak. De boeddhistische Zen-tempels werden beschouwd als de culturele centra van die tijd, waar de grondbeginselen van de kalligrafie en de schilderkunst werden onderwezen. Het was daar dat Tōyō zijn leraar Shūbun ontmoette, een andere van de meest gerespecteerde kunstenaars van Japan. Hij leerde hem niet alleen schilderen en kalligraferen, maar leerde hem ook zijn stijl van monochrome kunst. Net als zijn leraar zou Tōyō later bekend worden om zijn penseelstreken en gedetailleerde landschappen. Maar daarvoor moest hij naar China reizen om een traditie te leren en over te nemen die zijn geboorteland Japan nog niet kende.
In 1466 veranderde het leven van de monnik. Hij was niet tevreden met het tempelleven en was niet geïnteresseerd in politiek. Hij werd in staat gesteld om via een omweg naar China te reizen, die hij incognito als koopmonnik moest volbrengen. Hij gaf de naam Tōyō op, die hem eerder was gegeven. In de plaats daarvan gaf hij zichzelf een eigen naam, die zijn aspiraties als kunstenaar moest onderstrepen: Sesshū. Van toen af diende dit als zijn kunstenaarsnaam, die over de landsgrenzen werd gedragen en zich ook in zijn vaderland vestigde. Geïnspireerd door de prachtige landschappen van China en de landschapsschilderijen van de Song dynastieën, veranderde ook zijn stijl. Hij ging inktschilderen, een oude Chinese traditie. Daarmee maakte hij zeer gedetailleerde landschapsschilderijen van zijn omgeving of religieus geïnspireerde kunstwerken. Sesshū verwierf de status van meester van de monochrome inktschilderkunst en daardoor een nog grotere populariteit, nu ook in zijn vaderland, waarnaar hij terugkeerde en zijn eigen atelier oprichtte. Daar maakte hij zijn beroemde werk Shikansui ("Lange Landschapsrol") met een lengte van 15,85 meter, waardoor hij uitgroeide tot een legende. Een legende die een traditionele Chinese kunstvorm naar Japan bracht, waar zij als een traditie van de Zen-monniken werd gevestigd: de kunst van het inktschilderen.
Pagina 1 / 1