De naam van Heinrich Christian Wilhelm Busch zal waarschijnlijk voor altijd onverbrekelijk verbonden blijven met zijn eerste en tegelijkertijd bekendste prentvertelling "Max und Moritz - Eine Bubengeschichte in sieben Streichen". Andere verhalen zijn "Hans Huckebein, de Raaf" en "Vrome Helen". Absurd genoeg was Busch een ernstige en zwijgzame man die dergelijke illustraties, die vandaag worden beschouwd als de voorlopers van strips, alleen maakte om geld te verdienen. De series schilderijen, waarvan hij er talloze publiceerde, werden meestal uitgevoerd als houtgravures, wat ze hun contourvolle karakter gaf.
Zijn echte ambitie was schilderen. Hier echter faalde Busch door zijn eigen te hoge normen en vernietigde hij veel van zijn werk toen de enorme hoeveelheid te veel ruimte in beslag nam. De keuze van zijn achtergronden was niet erg zorgvuldig en ook de kwaliteit van de kleuren liet te wensen over. Te vroeg en verkeerd stapelen van werken die niet waren doorgedroogd, leidde vaak tot het verlies van dezelfde werken. Meestal waren de formaten erg klein, alsof hij de kleuren niet had willen verspillen aan grote dure doeken. Ze zijn tegenwoordig vaak verduisterd en hebben een ander effect dan de schilder destijds bedoelde. Des te expressiever zijn de overgebleven schilderijen, die zeker getuigen van een virtuoze vaardigheid en men zou wensen dat er meer van bewaard waren gebleven. De voor ons liggende werken kunnen de sterke invloed van de 16e en 17e eeuwse Nederlandse schilderkunst op het werk van Wilhelm Busch niet ontkennen. Dit is te danken aan zijn kunststudies in Antwerpen, die hem enthousiast maakten voor de kunstenaars Rubens, Frans Hals, David Teniers en Adriaen Brouwer - modellen die zich duidelijk manifesteerden in het "Zelfportret in Nederlands kostuum". Maar tegelijkertijd deden deze grote namen hem beseffen welke kwaliteiten hij als schilder nog miste en deden hem wanhopig zijn studie staken. Zelfs een latere kunststudie in München bracht hem geen echte voldoening, laat staan economische onafhankelijkheid, zodat hij even overwoog naar Brazilië te emigreren om zich aan de bijenteelt te wijden.
In Frankfurt am Main ontfermde de mecenas Johanna Keßler zich enige tijd over hem, wat bijdroeg tot zijn meest productieve en lucratieve periode. Zijn verdere weg werd gekenmerkt door alcohol- en nicotineverslaving, waardoor hij zelfs in het publiek van München opviel. Pogingen als componist mislukten, evenals pogingen om serieus genomen te worden als erotisch dichter. Het manuscript van "Max und Moritz" vond pas na enkele omzwervingen een uitgever, die het voor een vast bedrag van Busch kocht, zodat Busch bij latere uitgaven niet meer betrokken was. Hoewel hij daartoe de gelegenheid zou hebben gehad, exposeerde hij tegen het einde van zijn leven slechts één enkel schilderij in het openbaar.
De naam van Heinrich Christian Wilhelm Busch zal waarschijnlijk voor altijd onverbrekelijk verbonden blijven met zijn eerste en tegelijkertijd bekendste prentvertelling "Max und Moritz - Eine Bubengeschichte in sieben Streichen". Andere verhalen zijn "Hans Huckebein, de Raaf" en "Vrome Helen". Absurd genoeg was Busch een ernstige en zwijgzame man die dergelijke illustraties, die vandaag worden beschouwd als de voorlopers van strips, alleen maakte om geld te verdienen. De series schilderijen, waarvan hij er talloze publiceerde, werden meestal uitgevoerd als houtgravures, wat ze hun contourvolle karakter gaf.
Zijn echte ambitie was schilderen. Hier echter faalde Busch door zijn eigen te hoge normen en vernietigde hij veel van zijn werk toen de enorme hoeveelheid te veel ruimte in beslag nam. De keuze van zijn achtergronden was niet erg zorgvuldig en ook de kwaliteit van de kleuren liet te wensen over. Te vroeg en verkeerd stapelen van werken die niet waren doorgedroogd, leidde vaak tot het verlies van dezelfde werken. Meestal waren de formaten erg klein, alsof hij de kleuren niet had willen verspillen aan grote dure doeken. Ze zijn tegenwoordig vaak verduisterd en hebben een ander effect dan de schilder destijds bedoelde. Des te expressiever zijn de overgebleven schilderijen, die zeker getuigen van een virtuoze vaardigheid en men zou wensen dat er meer van bewaard waren gebleven. De voor ons liggende werken kunnen de sterke invloed van de 16e en 17e eeuwse Nederlandse schilderkunst op het werk van Wilhelm Busch niet ontkennen. Dit is te danken aan zijn kunststudies in Antwerpen, die hem enthousiast maakten voor de kunstenaars Rubens, Frans Hals, David Teniers en Adriaen Brouwer - modellen die zich duidelijk manifesteerden in het "Zelfportret in Nederlands kostuum". Maar tegelijkertijd deden deze grote namen hem beseffen welke kwaliteiten hij als schilder nog miste en deden hem wanhopig zijn studie staken. Zelfs een latere kunststudie in München bracht hem geen echte voldoening, laat staan economische onafhankelijkheid, zodat hij even overwoog naar Brazilië te emigreren om zich aan de bijenteelt te wijden.
In Frankfurt am Main ontfermde de mecenas Johanna Keßler zich enige tijd over hem, wat bijdroeg tot zijn meest productieve en lucratieve periode. Zijn verdere weg werd gekenmerkt door alcohol- en nicotineverslaving, waardoor hij zelfs in het publiek van München opviel. Pogingen als componist mislukten, evenals pogingen om serieus genomen te worden als erotisch dichter. Het manuscript van "Max und Moritz" vond pas na enkele omzwervingen een uitgever, die het voor een vast bedrag van Busch kocht, zodat Busch bij latere uitgaven niet meer betrokken was. Hoewel hij daartoe de gelegenheid zou hebben gehad, exposeerde hij tegen het einde van zijn leven slechts één enkel schilderij in het openbaar.
Pagina 1 / 1