Gotiek is de term die wordt gebruikt om de kunst van de Middeleeuwen te beschrijven vanaf het midden van de 12e eeuw tot ongeveer 1500. De naam is afgeleid van het Italiaanse "gotico" voor barbaars, vreemd. De gotiek volgt op de romaanse periode, waarin echter al gotische elementen voorkwamen, zoals de typische spitsboog. De gotiek werd vervangen door de renaissance.

Gotische kunst is vooral te vinden in kerkgebouwen uit deze periode. Het begon in Frankrijk, waar rond 1140 de kathedraal Notre Dame de Paris werd gebouwd in de omgeving van Parijs. Er was een spiritueel, theologisch, politiek, economisch en technisch ontwaken. De economie ontwikkelde zich positief, de bevolking werd naar de steden getrokken, er waren nieuwe kerken nodig en ook financiering was mogelijk. De prachtige kathedralen van Chartres, Amiens en Reims zijn nu UNESCO-werelderfgoed en trekken miljoenen bezoekers. De grootste gotische kathedraal is Santa Maria de la Sede in Sevilla. Religie was belangrijk, de mensen wilden meer licht in de kerken en dus werden er steeds grotere en kleurrijkere ramen gebouwd. De bouwers van deze gotische kerken waren oorspronkelijk steenhouwers en werden in de Middeleeuwen architecten. Zij droegen de titel van bouwmeester van de kathedraal, bijvoorbeeld meester Gerhard, een van de bouwers van de Dom van Keulen of Anton Pilgram van de Stephansdom in Wenen. De kathedralen waren versierd met stijf uitziende figuren in expressieve gewaden.

De schilderkunst omvatte fresco's met religieuze motieven, veel gebrandschilderd glas door de grote gotische ramen, paneelschilderingen op wandtapijten en gevleugelde altaren, waar Tilman Riemenschneider beroemd om was. Liturgische boeken werden geïllustreerd en versierd met boekschilderkunst.