Het adellijke huis van Lotharingen was een onafhankelijk hof met zijn voorouderlijke zetel in Nancy tot het begin van de 18e eeuw. Ver van de pracht en praal van de grote paleizen van de Europese aristocratie, leefden de hertogen een aangenaam leven. Als klokkenmaker van de hertog van Lotharingen was hij de vader van Claude Deruet, die later kunstenaar en hofschilder werd. Het centrum van zijn artistieke leven was Nancy, de stad waar de kunstenaar werd geboren en later tot hofschilder werd benoemd.
Jacques Bellange was de belangrijkste schilder van het hertogdom toen de jonge Claude bij hem in de leer ging. De leerjaren werden onderbroken door reizen naar Italië. Claude Deruet bezocht kunstenaars in Italië en Frankrijk en legde vriendschappelijke contacten. Guiseppe Cesari en Philippe Thomassin worden beschouwd als modellen die de ontwikkeling van Claude Deruet hebben beïnvloed. De schilder maakte muur- en plafondschilderingen voor paus Paulus V in zijn villa in Rome. Als tegenprestatie steunde Paulus V het werk van de kunstenaar en benoemde hem tot ridder in de Pauselijke Orde van Portugal. Deruet keerde terug naar het hof van Lotharingen met een schat aan waardevolle ervaring en zeer gedecoreerd. Hier verving hij al snel zijn leraar en nam de functie van hofschilder over. Naast het schilderen was hij ook belast met het organiseren van festiviteiten, het beheren van de bibliotheek en het begeleiden van de hertogelijke familie op hun reizen. In ruil daarvoor behield de schilder de vrijheid van artistieke creatie en bevond hij zich in een comfortabele economische positie. Deruet kon zijn ideeën onafhankelijk van de richtlijnen van een gilde verwezenlijken en had zo de status van een vrije kunstenaar van de moderne tijd.
In de 17e eeuw kwam de Europese schilderkunst onder invloed van de barok. Claude Deruet heeft zich nooit volledig aangesloten bij deze kunststijl. Sommige kunstkenners delen hem in bij de maniëristische schilderkunst. Een kunstvorm die gedurende een korte periode werd gebruikt en eindigde met het jaar 1600. Deruet nam veel over van zijn leermeester Jacques Bellange, een maniërist, en stolde zijn schilderstijl in zijn werken. Het maniërisme stelde de kunstenaar in staat zich te wijden aan een geheel eigen stijl en deze te benadrukken. Het was een stijl die Deruet vanwege zijn positie kon toepassen. De kunstenaar werd al tijdens zijn leven zeer gerespecteerd voor zijn werk en werd voor zijn werk in de adelstand verheven. In tegenstelling tot de politieke spanningen binnen Europa onderhield Deruet nauwe contacten met de Franse koninklijke familie en buiten de grenzen van Lotharingen. Na de dood van de kunstenaar bleek dat hij niet alleen een ontwerper was, maar ook een groot verzamelaar van kunstwerken.
Het adellijke huis van Lotharingen was een onafhankelijk hof met zijn voorouderlijke zetel in Nancy tot het begin van de 18e eeuw. Ver van de pracht en praal van de grote paleizen van de Europese aristocratie, leefden de hertogen een aangenaam leven. Als klokkenmaker van de hertog van Lotharingen was hij de vader van Claude Deruet, die later kunstenaar en hofschilder werd. Het centrum van zijn artistieke leven was Nancy, de stad waar de kunstenaar werd geboren en later tot hofschilder werd benoemd.
Jacques Bellange was de belangrijkste schilder van het hertogdom toen de jonge Claude bij hem in de leer ging. De leerjaren werden onderbroken door reizen naar Italië. Claude Deruet bezocht kunstenaars in Italië en Frankrijk en legde vriendschappelijke contacten. Guiseppe Cesari en Philippe Thomassin worden beschouwd als modellen die de ontwikkeling van Claude Deruet hebben beïnvloed. De schilder maakte muur- en plafondschilderingen voor paus Paulus V in zijn villa in Rome. Als tegenprestatie steunde Paulus V het werk van de kunstenaar en benoemde hem tot ridder in de Pauselijke Orde van Portugal. Deruet keerde terug naar het hof van Lotharingen met een schat aan waardevolle ervaring en zeer gedecoreerd. Hier verving hij al snel zijn leraar en nam de functie van hofschilder over. Naast het schilderen was hij ook belast met het organiseren van festiviteiten, het beheren van de bibliotheek en het begeleiden van de hertogelijke familie op hun reizen. In ruil daarvoor behield de schilder de vrijheid van artistieke creatie en bevond hij zich in een comfortabele economische positie. Deruet kon zijn ideeën onafhankelijk van de richtlijnen van een gilde verwezenlijken en had zo de status van een vrije kunstenaar van de moderne tijd.
In de 17e eeuw kwam de Europese schilderkunst onder invloed van de barok. Claude Deruet heeft zich nooit volledig aangesloten bij deze kunststijl. Sommige kunstkenners delen hem in bij de maniëristische schilderkunst. Een kunstvorm die gedurende een korte periode werd gebruikt en eindigde met het jaar 1600. Deruet nam veel over van zijn leermeester Jacques Bellange, een maniërist, en stolde zijn schilderstijl in zijn werken. Het maniërisme stelde de kunstenaar in staat zich te wijden aan een geheel eigen stijl en deze te benadrukken. Het was een stijl die Deruet vanwege zijn positie kon toepassen. De kunstenaar werd al tijdens zijn leven zeer gerespecteerd voor zijn werk en werd voor zijn werk in de adelstand verheven. In tegenstelling tot de politieke spanningen binnen Europa onderhield Deruet nauwe contacten met de Franse koninklijke familie en buiten de grenzen van Lotharingen. Na de dood van de kunstenaar bleek dat hij niet alleen een ontwerper was, maar ook een groot verzamelaar van kunstwerken.
Pagina 1 / 1