De barok volgt op de renaissance en wordt gedateerd op de periode van 1575 tot 1770, te beginnen met de vroegbarok tot ongeveer 1650, gevolgd door de hoogbarok tussen 1650 en 1720. De laatbarok loopt van 1720 tot ongeveer 1770. Deze periode staat ook bekend als de rococo. De Italiaanse schilder
Caravaggio wordt beschouwd als een van de grondleggers van de barok. Hij schilderde realistisch met sterke contrasten tussen licht en donker. Zijn modellen waren mensen van het volk.
De barok was een tijdperk vol pracht en praal. De duidelijk gestructureerde kunst van de Renaissance werd overgenomen, maar alles werd overdreven. Macht en rijkdom moesten worden tentoongesteld. Aan het hof liet men zich alle luxe welgevallen, maar het gewone volk merkte daar niets van. In deze periode werden belangrijke kloosters, kerken en kastelen gebouwd. Stucwerk, gebogen ornamentele elementen, putti en vooral veel goud waren kenmerken. Het paleis van Versailles bij Parijs, de Zwinger in Dresden of het Belvedere-paleis in Wenen zijn bekende voorbeelden. Barokke tuinen en parken maakten ook deel uit van de prachtige paleizen.
De schilders uit de barokperiode behoren tot de beroemdste en belangrijkste schilders. Naast
Caravaggio in Italië, de Spaanse
Diego Velazquez en
Rubens en
Rembrandt uit de Nederlanden. Naast vele religieuze schilderijen werden ook landschappen en afbeeldingen van het gewone dagelijkse leven geschilderd.