Onder de fluisterende schaduwen van Belgische landschappen, op de bescheiden dansvloer van Sint-Jans-Molenbeek, begon op 22 oktober 1864 het opmerkelijke leven van Eugène Jules Joseph Baron Laermans. Een leven gekenmerkt door uitdagingen en doorzettingsvermogen dat een tijdloze inspiratiebron blijkt te zijn voor elk van onze hoogwaardige kunstdrukken. Laermans' gevecht met hersenvliesontsteking in zijn vroege kindertijd mag hem dan wel van zijn gehoor en tot op zekere hoogte van zijn spraakvermogen hebben beroofd, maar het wakkerde een onblusbaar vuur in hem aan om de wereld vast te leggen door zijn ogen en hart. Hierin vinden we de kiem van zijn levenslange passie voor schilderen. Hij realiseerde zich dat zijn ogen en handen de melodieën konden spelen die zijn oren niet konden horen. In 1887 volgde hij dit besef en schreef hij zich in aan de prestigieuze Académie Royale des Beaux-Arts. Zijn opleiding bij de eminente Jean Francois Portaels en zijn enthousiasme voor de werken van Félicien Rops legden de basis voor zijn kunst.
Niet minder vormend was de invloed van de literaire schatten van Charles Baudelaire, waardoor Laermans zich in 1890 aansloot bij de decadente beweging en illustraties maakte voor Baudelaires boek Les Fleurs du mal. Deze creatieve periode werd gevolgd door een artistieke wending die hem dichter bij Bruegel en het afbeelden van gewone mensen - onderdrukte arbeiders, arme boeren - bracht. Dit waren beelden met zo'n opvallende kracht dat ze werden beschouwd als "verontrustende karikaturen". We vinden hun sporen terug in de kunstdrukken die we met zorg en eerbied reproduceren. 1922 markeerde een ander keerpunt in Laermans' leven toen hij werd toegelaten tot de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Maar het waren niet alleen triomfen die zijn leven markeerden. Toen zijn gezichtsvermogen achteruitging, trok Laermans zich ook terug uit zijn geliefde schilderkunst en verklaarde: "Ik ben Laermans niet meer." In een tragische ironie werd de man die zoveel van zijn wereld had gezien door zijn ogen uiteindelijk gehuld in duisternis. In Wemmel, een idyllische uithoek van België, herdenkt een muur - de "Laermansmuur" - een van zijn heldhaftige momenten. Het verhaal gaat dat Laermans tijdens zijn studententijd een drenkeling redde. Vandaag herinnert de witgekalkte muur in zijn eenvoud en elegantie aan de stijl van veel van zijn schilderijen. Laermans' leven en zijn werken, waarvan elke kunstdruk in onze collectie getuigt, zijn een plechtig eerbetoon aan het menselijk uithoudingsvermogen, aan de onbedwingbare kracht die in ieder van ons schuilt. Ze zijn een weerspiegeling van zijn buitengewone reis en nalatenschap - een verhaal dat in ieder van ons voortleeft telkens als we een van zijn kunstdrukken bekijken.
Onder de fluisterende schaduwen van Belgische landschappen, op de bescheiden dansvloer van Sint-Jans-Molenbeek, begon op 22 oktober 1864 het opmerkelijke leven van Eugène Jules Joseph Baron Laermans. Een leven gekenmerkt door uitdagingen en doorzettingsvermogen dat een tijdloze inspiratiebron blijkt te zijn voor elk van onze hoogwaardige kunstdrukken. Laermans' gevecht met hersenvliesontsteking in zijn vroege kindertijd mag hem dan wel van zijn gehoor en tot op zekere hoogte van zijn spraakvermogen hebben beroofd, maar het wakkerde een onblusbaar vuur in hem aan om de wereld vast te leggen door zijn ogen en hart. Hierin vinden we de kiem van zijn levenslange passie voor schilderen. Hij realiseerde zich dat zijn ogen en handen de melodieën konden spelen die zijn oren niet konden horen. In 1887 volgde hij dit besef en schreef hij zich in aan de prestigieuze Académie Royale des Beaux-Arts. Zijn opleiding bij de eminente Jean Francois Portaels en zijn enthousiasme voor de werken van Félicien Rops legden de basis voor zijn kunst.
Niet minder vormend was de invloed van de literaire schatten van Charles Baudelaire, waardoor Laermans zich in 1890 aansloot bij de decadente beweging en illustraties maakte voor Baudelaires boek Les Fleurs du mal. Deze creatieve periode werd gevolgd door een artistieke wending die hem dichter bij Bruegel en het afbeelden van gewone mensen - onderdrukte arbeiders, arme boeren - bracht. Dit waren beelden met zo'n opvallende kracht dat ze werden beschouwd als "verontrustende karikaturen". We vinden hun sporen terug in de kunstdrukken die we met zorg en eerbied reproduceren. 1922 markeerde een ander keerpunt in Laermans' leven toen hij werd toegelaten tot de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Maar het waren niet alleen triomfen die zijn leven markeerden. Toen zijn gezichtsvermogen achteruitging, trok Laermans zich ook terug uit zijn geliefde schilderkunst en verklaarde: "Ik ben Laermans niet meer." In een tragische ironie werd de man die zoveel van zijn wereld had gezien door zijn ogen uiteindelijk gehuld in duisternis. In Wemmel, een idyllische uithoek van België, herdenkt een muur - de "Laermansmuur" - een van zijn heldhaftige momenten. Het verhaal gaat dat Laermans tijdens zijn studententijd een drenkeling redde. Vandaag herinnert de witgekalkte muur in zijn eenvoud en elegantie aan de stijl van veel van zijn schilderijen. Laermans' leven en zijn werken, waarvan elke kunstdruk in onze collectie getuigt, zijn een plechtig eerbetoon aan het menselijk uithoudingsvermogen, aan de onbedwingbare kracht die in ieder van ons schuilt. Ze zijn een weerspiegeling van zijn buitengewone reis en nalatenschap - een verhaal dat in ieder van ons voortleeft telkens als we een van zijn kunstdrukken bekijken.
Pagina 1 / 1