Pieter Bruegel de Jonge werd als oudste zoon genoemd naar zijn beroemde vader, de Vlaamse landschapsschilder Pieter Bruegel de Oude. Bruegel de Jonge werd beroemd door enerzijds de vele kopieën van zijn vaders werk en anderzijds door zijn eigen rustieke en religieuze schilderijen. Dit leverde hem ook de bijnaam Höllen Bruegel op. Voor veel van de aan hem toegewezen werken werden afbeeldingen van de hel en Hades getoond. Maar zoals later zou blijken, is dit ten onrechte gedaan, want de werken waren van zijn jongere broer Jan Bruegel de Oude. De talrijke schilderijen met rustieke taferelen en boerenmotieven leverden hem ook de bijnaam van Boer Bruegel op. Deze naam was inderdaad toepasselijker, want veel van zijn werken waren genre- en landschapsschilderijen met boerentaferelen.
Op vijfjarige leeftijd verloor Pieter Bruegel zijn vader. Uiteindelijk is negen jaar later ook zijn moeder overleden. Bruegel en zijn twee jongere broers en zussen Jan en Marie verhuisden naar hun grootmoeder Mayken Verhulst. Zij was, net als wijlen haar man Pieter Coecke van Aelst, een gerespecteerd kunstenaar van haar tijd. Ze was waarschijnlijk ook de eerste persoon die de twee broers leerde schilderen. Later verhuisden ze naar Antwerpen, waar Bruegel als student eerst het atelier van de landschapsschilder Gillis van Coninxloo vervoegde. Hij bleef daar ongeveer zeven jaar totdat van Coninxloo Antwerpen verliet. In datzelfde jaar, op 21-jarige leeftijd, werd Bruegel zelf toegelaten tot de Antwerpse Gilde. Dit betekende dat hij officieel erkend werd als zelfstandig meesterschilder. Hij opende kort daarna zijn eigen werkplaats en had tijdens zijn carrière minstens negen studenten. Onder hen waren Frans Snyders, Gonzales Coques en Andries Danielsz.
In zijn galerie concentreerde Bruegel de Jonge zich vooral op het maken van goedkope kopieën van de werken van zijn vader. De vraag was groot en hij kreeg veel opdrachten, zelfs buiten de grenzen van het land. Zo droeg hij in belangrijke mate bij aan de internationale bekendheid van de werken van zijn vader. In kunstenaarskringen stond Bruegel de Jonge net zo hoog aangeschreven. Anthony van Dyck schilderde een portret van hem en Peter Paul Rubens zou een schilderij van hem hebben gekocht. Toch had Bruegel de Jongere vaak te kampen met financiële tekorten. Vandaag de dag wordt aangenomen dat dit te wijten was aan zijn alcoholisme. Bruegel de Jonge trouwde op 24-jarige leeftijd met Elizabeth Goddelet. Het echtpaar had in totaal zeven kinderen, waarvan de meeste echter in de kinderjaren zijn overleden. Een van zijn zonen, Pieter Bruegel III, werd ook schilder en was ook een van zijn leerlingen. Bruegel stierf waarschijnlijk op de leeftijd van ongeveer 72 jaar, kort nadat ook zijn vrouw Elizabeth stierf.
Pieter Bruegel de Jonge werd als oudste zoon genoemd naar zijn beroemde vader, de Vlaamse landschapsschilder Pieter Bruegel de Oude. Bruegel de Jonge werd beroemd door enerzijds de vele kopieën van zijn vaders werk en anderzijds door zijn eigen rustieke en religieuze schilderijen. Dit leverde hem ook de bijnaam Höllen Bruegel op. Voor veel van de aan hem toegewezen werken werden afbeeldingen van de hel en Hades getoond. Maar zoals later zou blijken, is dit ten onrechte gedaan, want de werken waren van zijn jongere broer Jan Bruegel de Oude. De talrijke schilderijen met rustieke taferelen en boerenmotieven leverden hem ook de bijnaam van Boer Bruegel op. Deze naam was inderdaad toepasselijker, want veel van zijn werken waren genre- en landschapsschilderijen met boerentaferelen.
Op vijfjarige leeftijd verloor Pieter Bruegel zijn vader. Uiteindelijk is negen jaar later ook zijn moeder overleden. Bruegel en zijn twee jongere broers en zussen Jan en Marie verhuisden naar hun grootmoeder Mayken Verhulst. Zij was, net als wijlen haar man Pieter Coecke van Aelst, een gerespecteerd kunstenaar van haar tijd. Ze was waarschijnlijk ook de eerste persoon die de twee broers leerde schilderen. Later verhuisden ze naar Antwerpen, waar Bruegel als student eerst het atelier van de landschapsschilder Gillis van Coninxloo vervoegde. Hij bleef daar ongeveer zeven jaar totdat van Coninxloo Antwerpen verliet. In datzelfde jaar, op 21-jarige leeftijd, werd Bruegel zelf toegelaten tot de Antwerpse Gilde. Dit betekende dat hij officieel erkend werd als zelfstandig meesterschilder. Hij opende kort daarna zijn eigen werkplaats en had tijdens zijn carrière minstens negen studenten. Onder hen waren Frans Snyders, Gonzales Coques en Andries Danielsz.
In zijn galerie concentreerde Bruegel de Jonge zich vooral op het maken van goedkope kopieën van de werken van zijn vader. De vraag was groot en hij kreeg veel opdrachten, zelfs buiten de grenzen van het land. Zo droeg hij in belangrijke mate bij aan de internationale bekendheid van de werken van zijn vader. In kunstenaarskringen stond Bruegel de Jonge net zo hoog aangeschreven. Anthony van Dyck schilderde een portret van hem en Peter Paul Rubens zou een schilderij van hem hebben gekocht. Toch had Bruegel de Jongere vaak te kampen met financiële tekorten. Vandaag de dag wordt aangenomen dat dit te wijten was aan zijn alcoholisme. Bruegel de Jonge trouwde op 24-jarige leeftijd met Elizabeth Goddelet. Het echtpaar had in totaal zeven kinderen, waarvan de meeste echter in de kinderjaren zijn overleden. Een van zijn zonen, Pieter Bruegel III, werd ook schilder en was ook een van zijn leerlingen. Bruegel stierf waarschijnlijk op de leeftijd van ongeveer 72 jaar, kort nadat ook zijn vrouw Elizabeth stierf.
Pagina 1 / 3