In het Japan van de Tokugawa periode stond kunst in hoog aanzien. Vooral de adel en de rijken waren trots op hun collecties en steunden kunstenaars die zij bijzonder getalenteerd achtten. Sakai Hōitsu zelf kwam uit een adellijke familie. Hij was een voorzichtige, religieuze man, voorzichtig en geïnspireerd door de schoonheid van de natuur. Als kunstenaar kon hij zich aanvankelijk niet vastleggen op een stijl. In plaats daarvan leerde hij schilderen van een paar verschillende leraren en toonde hij talent voor verschillende genres.
Sakai wijdde zijn hele leven aan de kunst. Door zijn toewijding aan de schilderkunst werd hij toegelaten tot de Kanō-school in Kyoto, wat in het 18e-eeuwse Japan een hele eer was. Alleen de meest getalenteerde kunstenaars slaagden erin door deze prestigieuze leraren geaccepteerd te worden. De leraren van deze school kwamen allemaal uit het lange geslacht van de familie Kanō. Hun werk en instelling hadden de kunst van het land eeuwenlang gevormd, en bijna geen enkele aspirant-kunstenaar kon aan een opleiding hier ontkomen. Sakai leerde de typische Kano-stijl, die meestal motieven uit de natuur en de Japanse mythologie in gevoelige composities weergaf. Maar Sakai's opleiding eindigde niet op de gerenommeerde school. De schilderstijl die hij daar had geleerd, was weliswaar complex en esthetisch, maar werd ook steeds meer als ouderwets beschouwd. De familie Kanō had lange tijd de kunstwereld in Japan gedomineerd, maar in Sakai's tijd kwam er een verandering. De sociale structuren van het land veranderden en daarmee ook de artistieke normen. De nieuwe midden- en hogere klasse, die rijk was geworden door handel, streefde naar en kon zich kunst veroorloven. Een zekere mate van permissiviteit en hedonisme verspreidde zich door de Japanse cultuur. Deze trend werd opgevangen door de ukiyo-e stijl, die, in tegenstelling tot de Kano-stijl, meer gericht was op het menselijke, stedelijke leven. Sakai leerde dit genre kennen, maar bleef er niet lang in hangen. Misschien waren het zijn religieuze overtuigingen, of gewoon ongenoegen, die hem er uiteindelijk toe brachten terug te keren naar meer traditionele motieven. Hij studeerde bij nog twee meesters tot hij eindelijk zijn echte inspiratie vond: De Rinpa stijl, die al een tijdje uit de mode was maar Sakai diep fascineerde.
Sakai bracht de latere jaren van zijn leven door als boeddhistische monnik. Hij leefde in afzondering in een klooster waar hij de Rinpa stijl grondig bestudeerde. Hij was vooral gecharmeerd van het werk van Ogata Korin, een kunstenaar die bijna honderd jaar voor hem werd geboren. Ogata werd beschouwd als de meest elegante schilder van de Rinpa-school. Zijn natuurtaferelen waren tegelijkertijd realistisch en ook abstract, die als vormgevingselementen samenkwamen tot prachtige composities. Sakai imiteerde zijn stijl en maakte verschillende replica's van Ogata's beroemdste werken. Op deze manier slaagde hij erin de Rinpa-school weer in het publieke bewustzijn te brengen en jonge kunstenaars te inspireren dit voorbeeld te volgen.
In het Japan van de Tokugawa periode stond kunst in hoog aanzien. Vooral de adel en de rijken waren trots op hun collecties en steunden kunstenaars die zij bijzonder getalenteerd achtten. Sakai Hōitsu zelf kwam uit een adellijke familie. Hij was een voorzichtige, religieuze man, voorzichtig en geïnspireerd door de schoonheid van de natuur. Als kunstenaar kon hij zich aanvankelijk niet vastleggen op een stijl. In plaats daarvan leerde hij schilderen van een paar verschillende leraren en toonde hij talent voor verschillende genres.
Sakai wijdde zijn hele leven aan de kunst. Door zijn toewijding aan de schilderkunst werd hij toegelaten tot de Kanō-school in Kyoto, wat in het 18e-eeuwse Japan een hele eer was. Alleen de meest getalenteerde kunstenaars slaagden erin door deze prestigieuze leraren geaccepteerd te worden. De leraren van deze school kwamen allemaal uit het lange geslacht van de familie Kanō. Hun werk en instelling hadden de kunst van het land eeuwenlang gevormd, en bijna geen enkele aspirant-kunstenaar kon aan een opleiding hier ontkomen. Sakai leerde de typische Kano-stijl, die meestal motieven uit de natuur en de Japanse mythologie in gevoelige composities weergaf. Maar Sakai's opleiding eindigde niet op de gerenommeerde school. De schilderstijl die hij daar had geleerd, was weliswaar complex en esthetisch, maar werd ook steeds meer als ouderwets beschouwd. De familie Kanō had lange tijd de kunstwereld in Japan gedomineerd, maar in Sakai's tijd kwam er een verandering. De sociale structuren van het land veranderden en daarmee ook de artistieke normen. De nieuwe midden- en hogere klasse, die rijk was geworden door handel, streefde naar en kon zich kunst veroorloven. Een zekere mate van permissiviteit en hedonisme verspreidde zich door de Japanse cultuur. Deze trend werd opgevangen door de ukiyo-e stijl, die, in tegenstelling tot de Kano-stijl, meer gericht was op het menselijke, stedelijke leven. Sakai leerde dit genre kennen, maar bleef er niet lang in hangen. Misschien waren het zijn religieuze overtuigingen, of gewoon ongenoegen, die hem er uiteindelijk toe brachten terug te keren naar meer traditionele motieven. Hij studeerde bij nog twee meesters tot hij eindelijk zijn echte inspiratie vond: De Rinpa stijl, die al een tijdje uit de mode was maar Sakai diep fascineerde.
Sakai bracht de latere jaren van zijn leven door als boeddhistische monnik. Hij leefde in afzondering in een klooster waar hij de Rinpa stijl grondig bestudeerde. Hij was vooral gecharmeerd van het werk van Ogata Korin, een kunstenaar die bijna honderd jaar voor hem werd geboren. Ogata werd beschouwd als de meest elegante schilder van de Rinpa-school. Zijn natuurtaferelen waren tegelijkertijd realistisch en ook abstract, die als vormgevingselementen samenkwamen tot prachtige composities. Sakai imiteerde zijn stijl en maakte verschillende replica's van Ogata's beroemdste werken. Op deze manier slaagde hij erin de Rinpa-school weer in het publieke bewustzijn te brengen en jonge kunstenaars te inspireren dit voorbeeld te volgen.
Pagina 1 / 1